4.5 woorden les 1-2-3

Welkom! 
Pak je spullen Nederlands
(je boek en je laptop) 
Log alvast in bij LessonUp. 




1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom! 
Pak je spullen Nederlands
(je boek en je laptop) 
Log alvast in bij LessonUp. 




Slide 1 - Diapositive

Herhalen 4.3 Lezen
Je kan twee nieuwe tekstdoelen herkennen; activeren en amuseren

Je kent het tekstdoel informeren al. 
Wat wil de schrijver als hij dit doel heeft?

Slide 2 - Diapositive

Welke 3 tekstdoelen kennen we al?

Slide 3 - Question ouverte

Leg uit wat de bedoeling van de schrijver is met: amuseren?

Slide 4 - Question ouverte

Leg uit wat de bedoeling van de schrijver is met: activeren?

Slide 5 - Question ouverte

4.5 Woorden les 1

Slide 6 - Diapositive

Doel les: 4.5 Woorden
Ik kan 25 nieuwe woorden omschrijven. 

We bespreken samen de woorden op bladzijde 37 en 39.
  • We maken nieuwe zinnen met het woord
  • We bedenken een woordweb bij enkele woorden



Slide 7 - Diapositive

Welk woord bedoel ik met dit plaatje?

Slide 8 - Question ouverte

Wat zie je in dit plaatje?

Slide 9 - Question ouverte

Dit plaatje is een.....

Slide 10 - Question ouverte

Welk woord uit de
woordlijst is passend?

Slide 11 - Question ouverte

Je kunt hier twee moeilijke
woorden voor vinden
2 antwoorden dus!

Slide 12 - Question ouverte

Deze lijn is....

Slide 13 - Question ouverte

Flitskaarten
We gaan zelf flitskaarten maken van de woordlijst.
Je krijgt hiervoor van mij een blad met kaartjes erop.

Zorg dat je netjes schrijft, want je moet het over een week ook nog kunnen lezen en zeker ook wanneer je gaat leren voor je toets!
Eerst het begrip, daarna op de achterkant de uitleg

Slide 14 - Diapositive

Ben je klaar...
Maak opdracht 1 en 2 op blz 36
Ga naar Woordentrainer. Leer de woorden. 

Slide 15 - Diapositive

4.5 Woorden les 2

Slide 16 - Diapositive

Wat betekent:
aangepast
A
omgekeerd, de achterkant eerst
B
tegenhouden, onder controle houden
C
geschikt gemaakt
D
iets waardoor iets anders niet meer mogelijk is

Slide 17 - Quiz

Wat betekent:
de beperking
A
omgekeerd, de achterkant eerst
B
tegenhouden, onder controle houden
C
geschikt gemaakt
D
iets waardoor iets anders niet meer mogelijk is

Slide 18 - Quiz

Wat betekent:
achterstevoren
A
omgekeerd, de achterkant eerst
B
tegenhouden, onder controle houden
C
geschikt gemaakt
D
iets waardoor iets anders niet meer mogelijk is

Slide 19 - Quiz

Wat betekent:
de duursport
A
de beperking, het gebrek
B
sport waarbij je zeker meer dan een half uur actief bent zonder pauze.
C
van links naar rechts, of van rechts naar links
D
de hindernis, iets wat in de weg staat

Slide 20 - Quiz

Wat betekent:
het obstakel
A
de beperking, het gebrek
B
sport waarbij je zeker meer dan een half uur actief bent zonder pauze.
C
van links naar rechts, of van rechts naar links
D
de hindernis, iets wat in de weg staat

Slide 21 - Quiz

Wat betekent:
de handicap
A
de beperking, het gebrek
B
sport waarbij je zeker meer dan een half uur actief bent zonder pauze.
C
van links naar rechts, of van rechts naar links
D
de hindernis, iets wat in de weg staat

Slide 22 - Quiz

Wat betekent:
de opluchting
A
wat iedereen meteen begrijpt
B
wanneer je niet meer bezorgd hoeft te zijn
C
van boven naar beneden, loodrecht
D
het goede antwoord staat er niet bij

Slide 23 - Quiz

Wat betekent:
de vallei
A
wat iedereen meteen begrijpt
B
wanneer je niet meer bezorgd hoeft te zijn
C
van boven naar beneden, loodrecht
D
het goede antwoord staat er niet bij

Slide 24 - Quiz

Wat betekent:
verticaal
A
wat iedereen meteen begrijpt
B
wanneer je niet meer bezorgd hoeft te zijn
C
van boven naar beneden, loodrecht
D
het goede antwoord staat er niet bij

Slide 25 - Quiz

Wat betekent:
bedwingen

Slide 26 - Question ouverte

Wat betekent:
vanzelfsprekend

Slide 27 - Question ouverte

Opdrachten
Maak opdracht 1, 2, 4, 5, 6
Ben je klaar.....woordentrainer!
Oefenen met je flitskaartjes

Slide 28 - Diapositive

4.5 Woorden les 3

Slide 29 - Diapositive

Wat betekent:
ervan uitgaan
A
denken dat het zo is, aannemen
B
plotseling en kort aan iets denken
C
sport waarbij je je in minder dan 5 min heel erg inspant
D
het goede antwoord staat er niet bij

Slide 30 - Quiz

Wat betekent:
In elkaar krimpen
A
je ergens voor aanmelden
B
kleiner worden
C
zonder te bewegen
D
het goede antwoord staat er niet bij

Slide 31 - Quiz

Wat betekent:
inschrijven
A
je ergens voor aanmelden
B
kleiner worden
C
zonder te bewegen
D
het goede antwoord staat er niet bij

Slide 32 - Quiz

Wat betekent:
het silhouet
A
je ergens voor aanmelden
B
kleiner worden
C
zonder te bewegen
D
het goede antwoord staat er niet bij

Slide 33 - Quiz

Wat betekent:
vastberaden
A
niet later dan of de buitenkant
B
zonder te aarzelen
C
hoelang je iets kan volhouden
D
het goede antwoord staat er niet bij

Slide 34 - Quiz

Wat betekent:
het uithoudingsvermogen
A
niet later dan of de buitenkant
B
zonder te aarzelen
C
hoelang je iets kan volhouden
D
het goede antwoord staat er niet bij

Slide 35 - Quiz

Wat betekent:
roerloos

Slide 36 - Question ouverte

Wat betekent:
explosieve sport
A
denken dat het zo is, aannemen
B
plotseling en kort aan iets denken
C
sport waarbij je je in minder dan 5 min heel erg inspant
D
het goede antwoord staat er niet bij

Slide 37 - Quiz

Wat betekent:
gedempt
A
denken dat het zo is, aannemen
B
plotseling en kort aan iets denken
C
sport waarbij je je in minder dan 5 min heel erg inspant
D
het goede antwoord staat er niet bij

Slide 38 - Quiz

Aan het werk
Maak opdracht 8 t/m 17
Klaar....Woordentrainer of pak je 
flitskaarten erbij om te oefenen.



Slide 39 - Diapositive

Bewaar de flitskaarten om te oefenen voor de toets!

Slide 40 - Diapositive