B1K1 - leereenheid 2 les 3 Brisk

Leereenheid 2 Beginsituatie
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
Les en leidinggevenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Leereenheid 2 Beginsituatie

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beginsituatie:


Alle factoren die de start- of vertreksituatie bepalen waaruit je de les/training gaat geven.


Beginsituatieanalyse:


Het verzamelen, ordenen en interpreteren van alle
gegevens die een rol spelen bij het lesgeven.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Factoren zijn belangrijk, omdat ze invloed hebben op het inrichten en het verloop van de les. Wanneer je de beginsituatie verkeerd inschat, kan dat leiden tot een verkeerde keuze van de bewegingsvormen en de organisatie.

Slide 4 - Diapositive

- Je kan pas tot een doelstelling komen als je weet wat de beginsituatie is. Wat je wilt bereiken is afhankelijk van de groep waaraan je moet lesgeven. 

- Door het analyseren geef je antwoord op de sleutelvraag: waar moet ik beginnen? Wanneer je niet weet wat de beginsituatie is, is het moeilijk om de juiste bewegingsvormen te kiezen. 

- Als je de pijlen volgt, zie je dat de resultaten uit een voorgaande les de beginsituatie van de volgende les beïnvloeden. 

Slide 5 - Diapositive

Observeren – veel gebruikte manier om de beginsituatie te inventariseren. Observeren is doelgericht waarnemen en ordenen van de verkregen informatie.
Vragen stellen – je kan ook mensen vragen naar de gegevens die je nodig hebt voor het bepalen van de beginsituatie, denk hierbij aan andere trainers, SB-deelnemers etc.
Specifieke middelen – denk aan een test afnemen

Algemene beginsituatie van de groep

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Specifieke beginsituatie van de groep

Slide 7 - Diapositive

Bespreek adhv de spinner de 3 gedragsaspecten. Laat de spinner draaien en laat de aangewezen student vertellen wat hij of zij weet.
+ Betere deelnemer
Motorisch:
De beste deelnemer tav je trainingsopdracht qua uitvoering.

Cognitief:
Deelnemer met de meest inhoudelijke kennis.

Sociaal-affectief:
Deelnemer die bijv. goed kan samenwerken.
Beginsituatie van het individu
- Mindere deelnemer
Motorisch:
De minste deelnemer tav je trainingsopdracht qua uitvoering.

Cognitief:
Deelnemer met de minste inhoudelijke kennis.

Sociaal-affectief:
Deelnemer die bijv. moeite heeft met samenwerken (gedragsproblemen).

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beginsituatie van de lesgever

Motorisch:
Hoe is je eigen vaardigheid? Kan ik bijvoorbeeld zelf iets voordoen?

Cognitief:
Hoe is je inhoudelijke kennis? Ken je de methodische opbouw? Ken je de spelregels?

Sociaal-affectief:
Hoe gemotiveerd ben ik om deze activiteit aan te bieden? Heb ik affiniteit bij deze opdracht? Hoe is mijn omgang met deze groep?

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beginsituatie van de randvoorwaarden
Tijd:
Periode van het jaar, tijdstip van de dag, tijdsduur.

Ruimte/accommodatie:
Afmetingen, andere lesgevers, stoorzenders

Materiaal:
Beschikbare toestellen, materialen en andere hulpmiddelen

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions