Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
2.2 Cellen
Herhaling 2.1
1 / 35
suivant
Slide 1:
Diapositive
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Cette leçon contient
35 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
3 vidéos
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Herhaling 2.1
Slide 1 - Diapositive
Wat is GEEN levenskenmerk?
A
Voeden
B
Ademen
C
Bewegen
D
Uitscheiden
Slide 2 - Quiz
Wat is de beste beschrijving van een stamcel?
A
Cel waaruit na deling een gespecialiseerde cel kan ontstaan
B
Een cel met een bepaalde functie
C
Cel die zich deelt en twee dochtercellen vormt.
D
De cel van een boom.
Slide 3 - Quiz
op welk organisatieniveau is voortplanting een emergente eigenschap?
A
cellen
B
organen
C
organismen
D
populaties
Slide 4 - Quiz
Waarom moet je baby's
dikker aankleden dan
volwassenen?
A
Omdat ze een grotere oppervlakte hebben vergeleken met hun inhoud
B
omdat ze een kleinere oppervlakte hebben vergeleken met hun inhoud
C
omdat hun cellen nog niet veel mitochondriën hebben
D
omdat hun cellen langzamer werken
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Organellen
Bekende organellen:
-Bladgroenkorrels
-Celkern
-Vacuole
Maar er zijn er dus veel meer!
Slide 9 - Diapositive
19
Slide 10 - Vidéo
00:07-00:11
een witte bloedcel
rolt over de wand van een bloedvat
Slide 11 - Diapositive
00:14-00:19
Eiwitten
Afwisselend hechten en loslaten;
zo rolt de witte bloedcel over de
bloedvatwand.
Slide 12 - Diapositive
00:33-00:38
Boven: bloedvatwand
Onder: Witte bloedcel
Slide 13 - Diapositive
00:50-00:55
Membraan
Dit is de buitenkant van het celmembraan
Het is bijna vloeibaar. Er 'drijven' vlotten in, deze bevatten meer cholesterol waardoor ze steviger zijn.
Slide 14 - Diapositive
01:22
Signaalstof
Deze bindt aan een receptor op de cel. We gaan zo zien welke reactie de cel daarop geeft.
Slide 15 - Diapositive
01:38-01:40
Binnen in de cel
Slide 16 - Diapositive
01:42-01:47
Eiwitten
Steken door het celmembraan of zijn erin verankerd
Slide 17 - Diapositive
02:00-02:05
Eiwitdraden
Deze draden vormen het celskelet,
dat wat de cel in zijn vorm houdt
Slide 18 - Diapositive
02:48-02:53
Opbouw en afbraak
De eiwitten van het celskelet worden steeds opnieuw opgebouwd en afgebroken,
afhankelijk van de vorm de cel moet hebben
Slide 19 - Diapositive
03:41-03:46
Transport
Een blaasje gevuld met eiwitten, wordt voortgetrokken
door een lopend transporteiwit
Slide 20 - Diapositive
04:05-04:10
Mitochondriën
De energiecentrales van de cel gedragen
zich als zelfstandige cellen
Slide 21 - Diapositive
04:30-04:35
Celkern
Je kijkt hier op de celkern, er zitten poriën in om
het RNA (lijkt op DNA, sliertjes) door te laten.
Slide 22 - Diapositive
04:41-04:46
Ribosomen
Het RNA bindt buiten de celkern aan een ribosoom. Deze leest de code van het RNA en maakt met die informatie een eiwit.
Slide 23 - Diapositive
05:14-05:19
Eiwitproductie
Eiwitten worden soms rechtstreeks in het Endoplasmatisch Reticulum gemaakt (voor transport)
Slide 24 - Diapositive
05:30-05:35
Blaasjes
Blaasjes snoeren af van het ER voor transpor
t
Slide 25 - Diapositive
05:58-06:03
Golgi systeem
Hier versmelten de blaasjes met het Golgi systeem, waar de eiwitten hun definitieve vorm krijgen
Slide 26 - Diapositive
06:22-06:27
Versmelten met celmembraan
De blaasjes varsmeltej met het buitenmembraan, de inhoud zit nu aan de buitenkant
Slide 27 - Diapositive
06:56-07:01
De reactie
De nieuw gemaakte eiwitten komen samen en vormen een hechtings team om de cel te stoppen.
Slide 28 - Diapositive
07:38-07:45
De reactie (2)
De witte bloedcel verandert van vorm en wordt plat, zodat hij tussen de cellen van de bloedvatwand door kan, naar de plek waar hij nodig is.
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Diapositive
Slide 31 - Vidéo
Slide 32 - Diapositive
Opdracht: maak een overzicht in je schrift van de functies van deze celonderdelen.
Maak ook een kolom voor de rijken waarin deze onderdelen voorkomen.
Slide 33 - Diapositive
Overhoor jezelf: weet je de functies nog?
Een ribosoom is een eiwitfabriek; het ruw E.R. is het transportsysteem van die eiwitten
Het Golgi-apparaat vouwt eiwitten goed op (maakt het 'af') en transporteert ze in blaasjes
Het centriool speelt een rol bij de celdeling; hieraan bevestigen zich de trekdraden die de chromosomen uit elkaar trekken
Het lysosoom is een blaasje met verteringsenzymen om kapotte ceponderdelen op te ruimen
De celkern bevat het DNA, hierin vindt ook transcriptie (maken van RNA) plaats
Het cytoplasma bevat opgeloste stoffen, is de inhoud van de cel waarin alle organellen 'hangen'. Bevat ook het celskelet
Het celmembraan is het omhulsel van de cel, de poortwachter die zorgt dat sommige stoffen wel en andere niet binnen komen
De mitochondriën zijn de energiecentrales. Ze verbranden energierijke stoffen en maken ATP van ADP en P
Het glad ER (zonder ribosomen) is een transportsysteem, vooral voor eiwitten
Slide 34 - Diapositive
Slide 35 - Vidéo
Plus de leçons comme celle-ci
H2 Cellen les 1
Septembre 2020
- Leçon avec
35 diapositives
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
H2 Cellen les 1
Septembre 2022
- Leçon avec
39 diapositives
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
4V 2.2 Cellen dl1
Juin 2022
- Leçon avec
30 diapositives
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
de cellen
Février 2022
- Leçon avec
48 diapositives
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 1,2
Herhaling Hoofdstuk 2
Mars 2024
- Leçon avec
44 diapositives
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
H2 cellen les 4 (BINAS)
Janvier 2022
- Leçon avec
26 diapositives
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Les 25 - 29 mei BS4 vwo
Mai 2020
- Leçon avec
31 diapositives
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Les 25 - 29 mei BS4 havo
Mai 2020
- Leçon avec
27 diapositives
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3