D1ATh3 B7: Gewervelden

D1ATh3 Ordenen
 B7: Gewervelden
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 54
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 54 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

D1ATh3 Ordenen
 B7: Gewervelden
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel

1.  Je leert hoe je de stam van de gewervelden indeelt in groepen

2. Je leert van elke groep de kenmerken noemen

3. Je leert voorbeelden te noemen van dieren die tot een groep behoren.

4. Je leert verbanden tussen de kenmerken te leggen



Slide 2 - Diapositive

Opdrachten (huiswerk)
Handboek:   Lezen blz. 85 t/m 87
                          Noteer de gekleurde woorden in je schrift.

Werkboek blz. 92 t/m 94

Maak opdracht: 25t/m 28

Slide 3 - Diapositive

Gewervelde dieren
Het dierenrijk kent 7 stammen. 

Eén van de stammen noemt men 'gewervelden'. 

Binnen de stam van de gewervelden zijn er 
5 groepen.
Alle gewervelde dieren hebben een inwendig skelet. Een onderdeel van dat skelet is de wervelkolom. De wervelkolom is opgebouwd uit wervels.
5 groepen
Ze hebben een wervelkolom die opgebouwd is uit wervels

Slide 4 - Diapositive

De stam van de gewervelden 
wordt onderverdeeld in 5 groepen

Slide 5 - Diapositive

Groepen van de stam 'Gewervelden'

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Kenmerken van gewervelden
De vijf groepen gewervelden kun je onderscheiden door te letten op de volgende kenmerken:

1. De huid
2. De lichaamstemperatuur
3. De ademhalingsorganen
4. De manier van voortplanten
5. De leefomgeving / milieu

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Kenmerken van gewervelden
De vijf groepen gewervelden kun je onderscheiden door te letten op de volgende kenmerken:

1. De huid
2. De lichaamstemperatuur
3. De ademhalingsorganen
4. De manier van voortplanten
5. De leefomgeving / milieu

Slide 10 - Diapositive

Kenmerken van gewervelden
De vijf groepen gewervelden kun je onderscheiden door te letten op de volgende kenmerken:

1. De huid
2. De lichaamstemperatuur
3. De ademhalingsorganen
4. De manier van voortplanten
5. De leefomgeving / milieu

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Lien

Kenmerken van gewervelden
De vijf groepen gewervelden kun je onderscheiden door te letten op de volgende kenmerken:

1. De huid
2. De lichaamstemperatuur
3. De ademhalingsorganen
4. De manier van voortplanten
5. De leefomgeving / milieu

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Kenmerken van gewervelden
De vijf groepen gewervelden kun je onderscheiden door te letten op de volgende kenmerken:

1. De huid
2. De lichaamstemperatuur
3. De ademhalingsorganen
4. De manier van voortplanten
5. De leefomgeving / milieu

Slide 16 - Diapositive

   Uitzonderingen
Let op:
Bijna alle zoogdieren leven op het land. Er zijn zoogdieren die in het water leven.

Bijna alle vogels kunnen vliegen.
Vogels die niet vliegen, leven op het land en niet in de lucht.

Slide 17 - Diapositive

Vissen
kenmerken

Slide 18 - Diapositive

kenmerken

Slide 19 - Diapositive

kenmerken

Slide 20 - Diapositive

kenmerken

Slide 21 - Diapositive

kenmerken

Slide 22 - Diapositive

De huid van een gewervelde kan bedekt zijn met:
A
schubben, slijm, veren
B
schubben en slijm
C
Schubben, slijm, veren of haren
D
veren of haren

Slide 23 - Quiz

Tim zegt: Als dieren altijd dezelfde lichaamstemperatuur hebben, zijn ze warmbloedig
Karen zegt: Warmbloedige dieren hebben in een warme omgeving een hogere lichaamstemperatuur dan in een koude omgeving
A
beide hebben gelijk
B
beide hebben ongelijk
C
Tim: waar Karen: nietwaar
D
Tim: nietwaar Karen: waar

Slide 24 - Quiz

Jo-Anne zegt: Als dieren altijd dezelfde lichaamstemperatuur hebben, zijn ze koudbloedig
Randy zegt: Koudbloedige dieren hebben in een warme omgeving een hogere lichaamstemperatuur dan in een koude omgeving
A
beide hebben gelijk
B
beide hebben ongelijk
C
Jo-Anne: waar Randy: nietwaar
D
Jo-Anne: nietwaar Randy: waar

Slide 25 - Quiz

Als jongen van gewervelde dieren niet uit eieren komen maar uit de moeder, noem je deze dieren
A
zogen
B
levendbarend
C
bevalling met eieren zonder schaal
D
die planten zich niet voort

Slide 26 - Quiz


Een nijlpaard is een zoogdier. Welk kenmerk van zoogdieren bezit het nijlpaard niet?
A
geen longen
B
koudbloedig
C
huid zonder haren
D
legt eieren

Slide 27 - Quiz

Bij welke dieren verandert tijdens het leven de manier van ademhalen?
A
reptielen
B
zoogdieren
C
vogels
D
amfibiën

Slide 28 - Quiz

Bij welke dieren verandert tijdens het leven de manier van ademhalen?
A
reptielen
B
zoogdieren
C
vogels
D
amfibiën

Slide 29 - Quiz


Wie legt eieren zonder schaal om zich voort te planten?
A
vissen en reptielen
B
reptielen en amfibieën
C
amfibieën en vissen
D
vissen, amfibieën en reptielen

Slide 30 - Quiz


Een gordeldier is een zoogdier. Welk kenmerk van zoogdieren bezit het gordeldier niet?
A
geen longen
B
koudbloedig
C
legt eieren
D
huid met droge schubben

Slide 31 - Quiz



Bekijk de huid van de vleermuis.
Hoe plant de vleermuis
zich voort?
A
levendbarend
B
eieren met een leerachtige schaal
C
eieren zonder schaal
D
eieren met een kalkschaal

Slide 32 - Quiz



De vleermuis is
A
warmbloedig
B
koudbloedig
C
afhankelijk van de omgeving warm- of koudbloedig

Slide 33 - Quiz



Pinquïns
A
Huid: veren Ademhaling: longen
B
Voortplanting: ei kalkschaal Ademhaling: door de huid
C
Voortplanting : ei kalkschaal Koudbloedig
D
Huid: veren Koudbloedig

Slide 34 - Quiz



De leguaan heeft droge schubben.
Hoe haalt de leguaan adem?
A
longen
B
kiewen
C
uitwendige kieuwen, longen en door de huid
D
eerst met kieuwen, daarna door de huid

Slide 35 - Quiz


De kiwi (loopvogel) is een zoogdier. Welk kenmerk van zoogdieren bezit de kiwi niet?
A
leeft niet in de lucht
B
koudbloedig
C
legt eieren
D
huid met droge schubben

Slide 36 - Quiz


Wie zijn warmbloedig?
A
amfibieën en reptielen
B
vissen en amfibieën
C
reptielen en amfibieën
D
geen van de genoemde antwoorden bij A,B,C

Slide 37 - Quiz

Hagedissen warmen zichzelf op voordat ze naar voedsel kunnen zoeken. Je ziet ze 's morgens in de zon op een steen.

Stan zegt dat de lichaamstemperatuur van hagedissen 's nachts veel lager is dan overdag.
Mena zegt dat de lichaamstemperatuur van hagedissen zowel 's nachts als overdag hetzelfde is.
A
Beide waar
B
Beide nietwaar
C
Stan: waar Mena: nietwaar
D
Stan: nietwaar Mena: waar

Slide 38 - Quiz

In de winter is het water in de Schipbeek is ongeveer 5 °C.

Tim zegt dat de lichaamstemperatuur van de vissen in de winter veel hoger is dan de temperatuur van het water.
Wessel zegt de lichaamstemperatuur van de vissen in de Schipbeek in de winter ongeveer hetzelfde is als de temperatuur van het water.
A
Beide waar
B
Beide nietwaar
C
Tim: waar Wessel: nietwaar
D
Tim: nietwaar Wessel: waar

Slide 39 - Quiz

Een jonge zeehond heeft een witte vacht. Een volwassen dier heeft een bruine of grijze.

Hoe plant de zeehond zich voort?
Is hij warm- of koudbloedig?
A
levendbarend warmbloedig
B
eieren met een leerachtige schaal koudbloedig
C
eieren zonder schaal koudbloedig
D
eieren met een kalkschaal warmbloedig

Slide 40 - Quiz

Ademen door de huid
Welke groep kan dat?
A
Vissen
B
Amfibieën
C
Reptielen
D
Zoogdieren

Slide 41 - Quiz

Welk dier legt eieren en is warmbloedig?
A
dolfijn
B
pad
C
vos
D
buizerd

Slide 42 - Quiz

milieu

Slide 43 - Question ouverte

Groep (indeling)

Slide 44 - Question ouverte

Warmbloedig

Slide 45 - Question ouverte

Levend barend

Slide 46 - Question ouverte

Zogen

Slide 47 - Question ouverte

koudbloedig

Slide 48 - Question ouverte

Leerdoel


1.  Je weet en kunt uitleggen hoe je de stam van de gewervelden indeelt in groepen

2. Je weet en kunt uitleggen wat de kenmerken van elke groep zijn

3. Je weet en kunt voorbeelden noemen van dieren die tot een groep behoren.

4. Je weet en kunt uitleggen wat de  verbanden tussen de kenmerken zijn



Slide 49 - Diapositive

Gewervelden

Slide 50 - Diapositive

Slide 51 - Diapositive

Opdracht maken in je schrift

1. Maak 1 tekening van een dier van elke groep
    (Je maakt dus 5 tekeningen).

2. Zet daarom heen de informatie van de kenmerken.
     Maak daarvan evt. kleine detail-tekeningen.

Slide 52 - Diapositive

Slide 53 - Vidéo

Slide 54 - Vidéo