Paragraaf 8.4

Terugblik
Wat hebben we de vorige les behandeld?
1 / 41
suivant
Slide 1: Question ouverte
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Terugblik
Wat hebben we de vorige les behandeld?

Slide 1 - Question ouverte

8.4 Je bloedsomloop

Slide 2 - Diapositive

Wat heeft de bloedsomloop te maken met de vorige lessen? Geef zo volledig mogelijk antwoord.

Slide 3 - Question ouverte

8.4 Leerdoelen
  • Je leert hoe het bloed door je lichaam stroomt

  • Je leert hoe je hart werkt.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Waar begint de kleine bloedsomloop en waar eindigt het? Benoem specifiek!

Slide 9 - Question ouverte

Waar begint de grote bloedsomloop en waar eindigt het? Benoem specifiek!

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Bloedsomloop bestaat uit...
A
Hart en bloedvaten
B
Alleen het hart
C
Alleen de bloedvaten
D
Alleen bloedvaten

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

3 soorten bloedvaten
Slagaders:
Transport bloed van hart af.
Aders:
Transport bloed naar hart toe.
Haarvaten:
Bloed stroomt hiermee door organen.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Welk onderdeel vind je het makkelijkst?

Slide 20 - Question ouverte

Welk onderdeel vind je het moeilijkst?

Slide 21 - Question ouverte

De dubbele bloedsomloop bij de mens



Sterk versimpeld!

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Bloedsomloop van de vis






ENKELE BLOEDSOMLOOP

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Aan de slag

Slide 27 - Diapositive

Wat is bloeddruk?
Bloeddruk bestaat uit 2 waarden:
- bovendruk (als de kamers samentrekken)
- onderdruk (tijdens de hartpauze)

Bloeddruk wordt uitgedrukt in millimeter kwikdruk.

Een gezonde bloeddruk voor een puber is 110/70.

Slide 28 - Diapositive

Wat zegt je bloeddruk over je gezondheid?
  • Het bloed 'drukt' tegen de wanden van de bloedvaten. Dit noem je bloeddruk.

  • De bloeddruk is niet overal in je lichaam hetzelfde.

  • Sommige mensen kunnen last hebben van een hoge bloeddruk.

Slide 29 - Diapositive

Tot welke bloedsomloop hoort de longslagader?
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 30 - Quiz

Welke bloedsomloop begint in de linkerharthelft?
A
Grote Bloedsomloop
B
Kleine Bloedsomloop

Slide 31 - Quiz

Hoort dit diagram bij de grote of de kleine bloedsomloop?
A
Grote bloedsomloop
B
Kleine bloedsomloop

Slide 32 - Quiz

Bij welk organisme hoort deze bloedsomloop?
A
Mens
B
Mossel
C
Makreel
D
Mier

Slide 33 - Quiz

Wat zegt je bloeddruk over je gezondheid?
  • Het bloed 'drukt' tegen wanden van bloedvaten: bloeddruk
  • Bloeddruk verschilt in je lichaam

  • Hoge bloeddruk slecht op de lange termijn: beschadiging bloedvat
  • Lage bloeddruk kan zorgen voor duizeligheid en flauwvallen.

Slide 34 - Diapositive

Snappen:
  • richting bloedstroom,
  • snelheid bloedstroom,
  • zuurstofrijk of zuurstofarm.
  • aders/slagaders
  • verschil in bloeddruk

Slide 35 - Diapositive

Hartfasen
Tijdens rust 1 hartslag = 0,8s
1. Boezemsystole (0,1s)

2. Kamersystole (0,3s)

3. Diastole (0,4s)
BINAS 84D

Slide 36 - Diapositive

Hartfasen
Diastole: Bloed komt hart binnen via holle aders (rechts) en longader (links)

Boezemsystole: kamers worden extra gevuld door samentrekken van de boezems

Kamersystole: Bloed wordt weggepompt uit de kamers naar de longslagader (rechts) en de aorta (links)


BINAS 84D

Slide 37 - Diapositive

Verdeling bloed

Lichaam bepaalt hoeveel bloed naar welke organen gaat. Kringspieren in bloedvaten knijpen samen of ontspannen.

Slide 38 - Diapositive

Flexibiliteit: Bloedverdeling
De spieren in de wand van slagaders staan ook onder aansturing van de hersenen.
Hierdoor kan de verdeling van het bloed over de verschillende organen naar behoefte worden aangepast.




Slide 39 - Diapositive

Krijgen de hersenen meer of minder bloed tijdens inspanning?
A
Meer
B
Minder
C
Ongeveer evenveel

Slide 40 - Quiz

Huiswerk
Maken: 
HAVO - opdracht 14 t/m 21 + tekening van het hart ( zie opdracht in teams en SOMtoday)

Slide 41 - Diapositive