V5C afronding Gysbrecht start Klucht molenaar

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Wat gaan we doen?

* Overzicht toetsstof

* Uitleg verwijswoorden

* Terugblik 'Gysbrecht van Aemstel' en bespreken opdracht 3 en 5. 

* Wat weet je al over 'De klucht van de molenaar'?

* Lezen 'Klucht van de molenaar' 

Wat gaan we doen?

* Overzicht toetsstof

* Uitleg verwijswoorden

* Terugblik 'Gysbrecht van Aemstel' en bespreken opdracht 3 en 5. 

* Wat weet je al over 'De klucht van de molenaar'?

* Lezen 'Klucht van de molenaar' 

Toetsstof toetsweek 2

Spellen en formuleren
Vakboek Talent, hoofdstukken: 
H 13: spelling

H 14: leestekens

H 16: stijlkwesties

Voorbereiding: zelfstandig

Welke nieuwe personages waren er in het tweede deel van het hoorspel?

Wat was de rol van Badeloch?

Wat hield de goddelijke interventie in?

1. Gosewijn draagt Gysbrecht op de strijd op te geven.
2. De aartsengel Rafaël spreekt tot Gysbrecht en zegt hem dat hij zich terug moet trekken.
3. God zegt tegen Gysbrecht dat hij de strijd niet op mag geven.

Wat is geen kenmerk van toneel in de zeventiende eeuw?

1. Elementen uit de klassieke oudheid
2. Historische gebeurtenissen
3. Utile et dulce: lering en vermaak
4. De held en de slechterik worden expliciet gepresenteerd.

Kenmerken van 17e eeuws toneel in 'Gysbrecht

1.  Klassieke elementen: paard van Troje - het Zeepaard

2. Historische gebeurtenissen: Strijd van de Kennemers en de Waterlanders tegen Gysbrecht van Aemstel

3. Opbouw in vijf bedrijven: Gysbrecht volgt deze opbouw

De klucht van de molenaar

Klucht

Wie was de schrijver van 'De klucht van de molenaar'?

1. Bredero
2. Hooft
3. Vondel
4. Coster

Waar schreef Bredero het liefst over?

1. Over vreemdgangers.
2. Over het gewone volk.
3. Over godsdienstige onderwerpen.
4. Over molenaars.

Waarom was molenaar een vrij beroep in de zeventiende eeuw?

https:

Lezers gezocht

Slimme Piet: molenaar

Trijn Jans: stadse vrouw

Aeltje Melis: vrouw van de molenaar

Joost: knecht van de molenaar

We lezen verder op p. 

Waarom klopte Trijn Jans niet aan bij een herberg, maar ging ze naar de molen?

1. Herbergen waren vaak bordelen.
2. De molen was het dichtstbij.
3. Ze was bang voor roddels als ze in de herberg gezien werd.
4. Ze kende de molenaar en zijn vrouw.

Waar spreken Trijn en Aeltje over?

1. Over een meisje dat werd verkracht.
2. Over hun dienstmeisjes.
3. Over de bedprestaties van de molenaar.
4. Over de reden van het bezoek van Trijn.

In deze klucht wordt geschreven over een verkrachting alsof het een normale zaak is. Welke ontwikkeling in de huidige tijd zou dat onmogelijk maken?

p.

1. De molenaar zou graag eens bij Trijn komen eten.
2. Piet suggereert dat hij graag met Trijn naar bed zou gaan.

p. 47. 'Als we de rollen eens wisselden namen ze daarmee beslist geen genoegen.' Wat wordt hiermee bedoeld?

Zelfstandig lezen

Lees verder vanaf p. 49 en noteer wat Trijn voor een list bedenkt. 

Voor de volgende les lees je t/m p. 61.