23 maart lezen in De regels van drie + NG + Woordsrt H4

Dinsdag 
23 maart      1D
Vandaag:
- Lezen in De regels van drie
- Grammatica zinsdelen ng 
- Grammatica woordsoorten H4 zww, kww, hww
- Vragen stellen over meervouden op -en (Sp. H3)

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Dinsdag 
23 maart      1D
Vandaag:
- Lezen in De regels van drie
- Grammatica zinsdelen ng 
- Grammatica woordsoorten H4 zww, kww, hww
- Vragen stellen over meervouden op -en (Sp. H3)

Slide 1 - Diapositive

Maar eerst enkele mededelingen
Toets PWW 1 --> weging 3x wordt 1x (LZ + WS)
Toets PWW 3 --> Lezen H1 t/m H... (4?)
SO Grammatica weging 1x  6 april en 7  april  
        H1 t/m 4 zinsd + wrdsrt.

+ extra toets: schrijfopdracht (volgt)

Slide 2 - Diapositive

Doelen van deze les:
-Je kunt je inleven in andere personen, situaties en gevoelens door het lezen van fictie.
- Je kunt het naamwoordelijk gezegde in een zin herkennen.
- Je kunt drie verschillende types werkwoorden in een zin herkennen.

Leerlingen thuis: doe maar lekker mee, stel je vragen in de LessonUp-chat.

Slide 3 - Diapositive

Fictie lezen!
We lezen verder vanaf r. 1225 (blz. 41)




Slide 4 - Diapositive

Lesdoel
Door het maken van een collage, laat ik zien wat de belangrijkste personages, gebeurtenissen, ruimte en sfeer zijn tot nu toe. 
Ik leer een collage te maken.

Slide 5 - Diapositive

Werken met Pic collage

Slide 6 - Diapositive

Huiswerk bespreken
Grammatica zinsdelen ng blz. 119 opdr. 1 en 2



Noteer het stappenplan bij zinsdelen: wat doe je eerst? En daarna? ...




Slide 7 - Diapositive

Stappenplan grammatica:
  1.  pv zoeken
  2.  ... / pv / ... / ... /
  3. onderwerp?
  4. DOET of IS het onderwerp iets? --> wg of ng gez.
  5. wat doet het onderwerp --> wg (+ eventueel lv)   OF
  6. wat is het onderwerp --> ng [GEEN LV]
     --> Ken je de koppelwerkwoorden?

Slide 8 - Diapositive

Werkwoorden die een NG kunnen vormen:
KOPPELWERKWOORDEN  ( z w a b b e l s )

zijn                                                blijken                          heten
worden                                       lijken                             dunken
blijven                                         schijnen                      vóórkomen

Slide 9 - Diapositive

NIEUWE STOF
Grammatica woordsoorten H4


Slide 10 - Diapositive

Grammatica: Woordsoorten
Elk woord in een zin kan je benoemen

Slide 11 - Diapositive

Soorten werkwoorden
Er zijn drie soorten werkwoorden. 
Zelfstandige werkwoorden 
Koppelwerkwoorden 
Hulpwerkwoorden (altijd als er meer werkwoorden zijn)

Doel: aan het eind van de les kun je deze drie soorten werkwoorden herkennen in een zin.


Slide 12 - Diapositive

GRAMMATICA WOORDSOORTEN
zelfstandig werkwoord, koppelwerkwoord en hulpwerkwoord

In elke zin staat minimaal een werkwoord.  Staat er meer dan een werkwoord in een zin, dan is een ervan het belangrijkste werkwoord van die zin. Dit werkwoord kan een zelfstandig werkwoord of een koppelwerkwoord zijn.

Slide 13 - Diapositive

GRAMMATICA WOORDSOORTEN
zelfstandig werkwoord, koppelwerkwoord en hulpwerkwoord

Een zelfstandig werkwoord geeft op zichzelf duidelijk aan wat iets of iemand doet.

lopen - vallen - lachen - rennen - klimmen 

Slide 14 - Diapositive

GRAMMATICA WOORDSOORTEN
zelfstandig werkwoord, koppelwerkwoord en hulpwerkwoord

Een koppelwerkwoord geeft op zichzelf duidelijk aan wat iets of iemand is.

zijn - worden - blijven - blijken - lijken - schijnen - heten - dunken - voorkomen   (zwabbels)

Slide 15 - Diapositive

GRAMMATICA WOORDSOORTEN
zelfstandig werkwoord, koppelwerkwoord en hulpwerkwoord

Alle werkwoorden die verder nog in de zin staan, helpen het belangrijkste werkwoord. Dit noemen we daarom ook hulpwerkwoorden.

Slide 16 - Diapositive

GRAMMATICA WOORDSOORTEN
1. Zoek alle werkwoorden uit de zin. Staat er maar één in? Dan is dit automatisch een zelfstandig werkwoord OF een koppelwerkwoord. Kijk of het onderwerp iets DOET of iets IS/wordt of blijft. 

2. Staat er meer dan 1 werkwoord? Zoek de persoonsvorm. Dit is een hulpwerkwoord. Streep dit hulpwerkwoord weg.

3. Herhaal stap 1 en 2 totdat er maar één werkwoord overblijft. Dit is het belangrijkste werkwoord in de zin en dus een zelfstandig werkwoord of een koppelwerkwoord.

Slide 17 - Diapositive

GRAMMATICA WOORDSOORTEN
zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord

Wij willen vanmiddag gaan vissen.

pv = willen
willen = hww

Slide 18 - Diapositive

GRAMMATICA WOORDSOORTEN
zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord

Wij willen vanmiddag gaan vissen.
Wij gaan vanmiddag vissen.

pv = gaan
gaan= hww

Slide 19 - Diapositive

GRAMMATICA WOORDSOORTEN
zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord

Wij willen vanmiddag gaan vissen.
Wij gaan vanmiddag vissen.
Wij vissen vanmiddag.

vissen = zww

Slide 20 - Diapositive

Freek wil binnenkort zijn haar laten verven.
A
wil= hww
B
wil= zww

Slide 21 - Quiz

Freek wil binnenkort zijn haar laten verven.
A
laten = hww
B
laten = zww

Slide 22 - Quiz

Freek wil binnenkort zijn haar laten verven.
A
verven= hww
B
verven = zww

Slide 23 - Quiz

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Morgen
wordt
het
feest
gevierd.

Slide 24 - Question de remorquage

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Hij 
kocht 
het
mooie
cadeau.

Slide 25 - Question de remorquage

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Zij
laten
hun
auto
morgen
repareren. 

Slide 26 - Question de remorquage

Freek had een beroemde bioloog willen worden.
A
had = hww
B
had = zww
C
had = kww

Slide 27 - Quiz

Freek had een beroemde bioloog willen worden.
A
willen = hww
B
willen = zww
C
willen = kww

Slide 28 - Quiz

Freek had een beroemde bioloog willen worden.
A
worden = hww
B
worden = zww
C
worden = kww

Slide 29 - Quiz

Samen oefenen en dan zelf aan de slag!
Grammatica woordsoorten zww, kww, hww. blz. 120 maak: startopdracht +  opdracht 1 en opdracht 2

Daarna: zelfstandig oefenen met gramm. zinsdelen blz. 119 opdr. 3.     

Huiswerk woensdag: blz. 119 opdr. 3 +  blz. 120 startopdr t/m opdr. 2

Klaar? Lekker lezen in je leesboek.

Slide 30 - Diapositive


Na deze les wil ik...
de uitleg over het naamwoordelijk gezegde nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen over het ng
zelf oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
nog meer te weten komen over de leerstof
nog iets anders (vul je vraag in via een volgende slide)
de uitleg over de drie soorten werkwoorden nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen over de drie soorten werkwoorden

Slide 31 - Sondage