regelmatige ww -er en bez. vnw
regelmatige ww op -er
Wat is stap 1?
Wat is stap 1?
1 / 19
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
regelmatige ww op -er
Wat is stap 1?
Wat is stap 1?
Slide 1 - Question ouverte
regelmatige ww op -er
Wat is stap 2?
Wat is stap 2?
Slide 2 - Question ouverte
regelmatige ww op -er
Wat is stap 3?
Wat is stap 3?
Slide 3 - Question ouverte
Welke uitgang is de juiste?
il rest...
il rest...
A
e
B
es
C
ons
D
ent
Slide 4 - Quiz
welke uitgang hoort bij welke stam?
je tomb
tu tomb
il tomb
nous tomb
vous tomb
ils tomb
e
es
e
ons
ez
ent
Slide 5 - Question de remorquage
Slide 6 - Diapositive
regelmatige ww op -er
stap 1 is het rijmpje.
Welke letter komt er bij il, elle en on achter de stam?
stap 1 is het rijmpje.
Welke letter komt er bij il, elle en on achter de stam?
timer
0:45
Slide 7 - Question ouverte
welke uitgang hoort bij welke stam?
timer
0:45
j'essay
tu essay
il essay
nous essay
vous essay
ils essay
e
es
e
ons
ez
ent
Slide 8 - Question de remorquage
Slide 9 - Diapositive
timer
1:00
Geef alle vormen van het bezittelijk voornaamwoord "mijn" in het Frans
Slide 10 - Carte mentale
timer
1:00
Geef alle vormen van het bezittelijk voornaamwoord "zijn/haar" in het Frans
Slide 11 - Carte mentale
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.
_________ (zijn) père
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.
_________ (zijn) père
timer
0:45
Slide 12 - Question ouverte
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.
_________ (haar) père
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.
_________ (haar) père
timer
0:45
Slide 13 - Question ouverte
timer
0:45
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Wat is het goede bezittelijk voornaamwoord?
_________ (mijn) baskets
Wat is het goede bezittelijk voornaamwoord?
_________ (mijn) baskets
Slide 14 - Carte mentale
Slide 15 - Diapositive
Maak af:
De ontkenning bestaat uit twee woorden:
........ & .........
De ontkenning bestaat uit twee woorden:
........ & .........
Slide 16 - Question ouverte
Zet de zin in de ontkenning:
Il est belge.
Il est belge.
Slide 17 - Question ouverte
Zet de zin in de ontkenning:
Je suis belge.
Je suis belge.
Slide 18 - Question ouverte
Hopelijk zijn jullie nu klaar voor de toets!
Kun je als laatste deze les een cijfer geven?
Kun je als laatste deze les een cijfer geven?
