signaalwoorden

Welkom :) Wat gaan we doen?

  • Samen lezen!!!!
  • Uitleg
  • Huiswerkcontrole
  • Aan de slag 
  • Feedback
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom :) Wat gaan we doen?

  • Samen lezen!!!!
  • Uitleg
  • Huiswerkcontrole
  • Aan de slag 
  • Feedback

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
  • Ik weet  wat een signaalwoord is
  • Ik weet wat een tekstverband is
  • Ik ken de verschillende tekstverbanden.

Slide 2 - Diapositive

Huiswerk controle

Slide 3 - Diapositive

Signaalwoorden
Een signaalwoord is een woord dat je helpt te begrijpen hoe zinnen met elkaar te maken hebben. 
Het laat zien of iets een reden, tijd of tegenstelling is. Bijvoorbeeld: "omdat", "maar", "dus", "eerst".

Slide 4 - Diapositive

Soorten tekstverbanden
1. Tegenstellend : Geeft het tegenovergestelde aan
2. Chronologisch -> Tijd
3. Opsommend -> Somt dingen op, na elkaar noemen
4. toelichtend -> Legt iets uit 

Tekstverband: Geeft aan hoe zinnen en alinea's met elkaar te maken hebben.

Slide 5 - Diapositive

Tegenstellend

  • maar -> Ik hou van sporten, maar mijn zus blijft liever thuis."
  • echter ->Ik wilde naar het park gaan, echter begon het ineens te regenen.
  •  toch
  • daarentegen



Slide 6 - Diapositive

Chronologisch
  • eerst -> Eerst maak ik mijn huiswerk, dan ga ik spelen.
  • daarna
  • vervolgens -> Ik heb mijn huiswerk gemaakt, vervolgens heb ik een boek gelezen.
  • ondertussen

Slide 7 - Diapositive

Opsommend
  • Ten eerste -> Ten eerste moet je je handen wassen voordat je gaat eten.
  • Daarnaast -> Daarnaast moet je ook je huiswerk maken voor je naar buiten gaat.
  • Bovendien
  • Verder

Slide 8 - Diapositive

Toelichtend
  • Bijvoorbeeld -> Ik eet graag gezonde snacks, bijvoorbeeld fruit en noten.
  • Zoals
  • als -> Als het morgen regent, blijf ik thuis.
  • Op deze manier

Slide 9 - Diapositive

Aan de slag
Paragraaf 4, bladzijde 22.
Maken: Opdracht 1 ,2 en 3.

Klaar? Verder werken.

Je mag rustig overleggen, te druk? Iedereen in stilte.
Je mag werken met oortjes in.

Slide 10 - Diapositive

Evaluatie
>Wat ging goed en wat kon beter?

Slide 11 - Diapositive