Begrijpend lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1,2

Begrijpend lezen

Bij het vak NL heb je geleerd...

...welke leesstrategieën er allemaal bestaan (zoekend, grondig, intensief, globaal, studeren lezen).

Deze les ga je...

...verder oefenen met begrijpend lezen (kijk- en luistervaardigheid).

Eerst een paar algemene vragen over begrijpend lezen...

Welke (6) tekstdoelen ken je?

Hoe is een tekst opgebouwd? Noem de (3) delen.

Hoe is een alinea opgebouwd?

Waar of niet waar: de hoofdgedachte noteer je in een hele zin.

1. waar
2. niet waar

Waar of niet waar: het onderwerp van een tekst noteer je in één of enkele woorden

1. waar
2. niet waar

Wat is het verschil tussen een feit en een mening?

Feit of mening:
Vandaag is het donderdag.

1. feit
2. mening

Feit of mening?
Hij praat heel snel.

1. mening
2. feit

Feit of mening?
Morgen moet ik naar de tandarts.

1. Feit
2. Mening

Subjectieve informatie is een...

1. feit
2. mening

Objectieve informatie is een...

1. feit
2. mening

Sleep de signaalwoorden naar de bijbehorende verbanden

Uitspraak-tegenstelling

Tegenstellend verband

Uitspraak-opsomming

Opsommend verband

En

Ook

Daarnaast

Bovendien

Echter

Hoewel

Maar

Leesvaardigheid

Lees het artikel op de volgende slide.

Er volgen een aantal vragen over.

https:

Waar verwijst het woord 'Zij' (r. 2) naar?

"Horen we straks alleen nog nummers van Nederlandse artiesten op de radio? Wel als het aan auteursrechtenorganisaties Buma Cultuur en Sena ligt. Zij roepen radiostations op om de komende tijd zo veel mogelijk muziek van eigen bodem te draaien, om Nederlandse muzikanten tegemoet te komen in de coronacrisis."

Citeer de kernzin van de tweede alinea.

In dit artikel staan vooral..

1. feiten
2. meningen

Het tekstdoel van deze tekst is...

1. mening geven
2. amuseren
3. informeren
4. overtuigen

Leesvaardigheid

Lees het artikel op de volgende slide.

Er volgen een aantal vragen over.

https:

Bevat deze tekst tussenkopjes?

1. Ja
2. Nee

Worden er in deze tekst citaten gebruikt?

1. Ja
2. Nee

Wat bedoelt de schrijver met "De zangeres zet ook haar collega's in het zonnetje"?

1. De collega's gingen naar buiten om in de zon te zitten.
2. De zangeres gaf aandacht aan haar collega's.
3. De zangeres geeft haar collega's op een positieve manier aandacht.
4. De zangeres werd erg lief gevonden door haar collega's.

Hoe wordt deze tekst afgesloten?

1. Met een conclusie
2. Met een samenvatting
3. Met een advies
4. Er is geen slot

Einde van deze les

Hoe ging het?