Les 1 Begrijpend lezen toetsweek

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Les 1 Begrijpend lezen

Toetsweek

Deze les ga je...

...verder oefenen met begrijpend lezen.

Begrijpend lezen in toetsweek

• In de toetsweek wordt begrijpend lezen weer getoetst. Het gaat om de theorie uit hoofdstukken 1 t/m 5 uit Op Niveau (groene hoofdstukken over lezen).
• Veel begrippen heb je aan het begin van het jaar al geleerd (zoals tekstdoelen, tekstsoorten, onderwerp, hoofdgedachte, kernzinnen en ga zo maar door).
• De komende tijd gaan we deze theorie herhalen en veel oefenen met teksten!
  

Eerst een paar algemene vragen over begrijpend lezen..

Welke 5 tekstdoelen ken je?

Hoe is een tekst opgebouwd? Noem de 3 delen.

Hoe is een alinea opgebouwd?

Hoe moet je citeren?

Waar of niet waar: de hoofdgedachte noteer je in een hele zin.

1. waar
2. niet waar

Waar of niet waar: het onderwerp van een tekst noteer je in een of enkele woorden

1. waar
2. niet waar

Wat is het verschil tussen een feit en een mening?

Feit of mening:
Vandaag is het donderdag.

1. feit
2. mening

Feit of mening?
Hij praat heel snel.

1. mening
2. feit

Subjectieve informatie is een..

1. feit
2. mening

Objectieve informatie is een..

1. feit
2. mening

Feit of mening?

Morgen moet ik naar de tandarts.

1. Feit
2. Mening

Leesvaardigheid

Lees het artikel op de volgende slide.

Er volgen een aantal vragen over.

https:

Waar verwijst het woord 'Zij' (r. 2) naar?

"Horen we straks alleen nog nummers van Nederlandse artiesten op de radio? Wel als het aan auteursrechtenorganisaties Buma Cultuur en Sena ligt. Zij roepen radiostations op om de komende tijd zo veel mogelijk muziek van eigen bodem te draaien, om Nederlandse muzikanten tegemoet te komen in de coronacrisis."

In dit artikel staan vooral..

1. feiten
2. meningen

Het tekstdoel van deze tekst is...

1. mening geven
2. amuseren
3. informeren
4. overtuigen

Lees het artikel op de volgende website.

Er volgen tot slot een aantal vragen over.

https:

Bevat deze tekst tussenkopjes?

1. Ja
2. Nee

Worden er in deze tekst citaten gebruikt?

1. Ja
2. Nee

Wat bedoelt de schrijver met "De zangeres zet ook haar collega's in het zonnetje"?

1. De collega's gingen naar buiten om in de zon te zitten.
2. De zangeres gaf aandacht aan haar collega's.
3. De zangeres geeft haar collega's op een positieve manier aandacht.
4. De zangeres werd erg lief gevonden door haar collega's.

Hoe wordt deze tekst afgesloten?

1. Met een conclusie
2. Met een samenvatting
3. Met een advies
4. Er is geen slot

Einde van deze les

Hoe ging het?