Ik kan woorden met een lange en korte klank juist spellen.
Ik kan de persoonsvorm juist spellen.
Slide 5 - Diapositive
Instructie klankvaste werkwoorden
Slide 6 - Diapositive
Verbeter de fout. (vb. vindt = vond)
De directeur betaaldde de gloednieuwe auto.
Slide 7 - Question ouverte
Verbeter de fout. (vb. vindt = vond)
Het kindje speelde met de blokken en maaktte een hoge toren.
Slide 8 - Question ouverte
Verbeter de fout. (vb. vindt = vond)
De vlammen sloegen om zich heen. Het huis brande volledig uit.
Slide 9 - Question ouverte
Instructie klankveranderende werkwoorden
Klankveranderende werkwoorden: dit zijn werkwoorden waarbij de klank verandert als je het werkwoord in een andere tijd zet. Meestal kun je horen hoe je het werkwoord schrijft.
Voorbeeld:
slapen
t.t.: Mijn cavia slaapt de hele dag.
v.t.: Mijn cavia sliep de hele dag.
Slide 10 - Diapositive
Wat is een klankvast werkwoord?
A
lopen
B
regenen
C
slapen
D
zwijgen
Slide 11 - Quiz
Wat is een klankveranderend werkwoord?
A
lopen
B
regenen
C
vieren
D
betalen
Slide 12 - Quiz
Zelfstandige verwerking
maken:
blz. 243, opdr. 21,
blz. 245, opdr. 23
blz. 245, opdr. 24
timer
15:00
Slide 13 - Diapositive
Terugblik leerdoelen
Ik kan woorden met een lange en korte klank juist spellen.
Ik kan de persoonsvorm juist spellen.
Nakijken opdr. 21, 24.
Slide 14 - Diapositive
Vooruitblik
In de volgende les gaan we verder met B6 Over Taal.