Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 6.7 Persoonsvorm in de verleden tijd
1.
Lesopening
2.
Terugblik
3.
Lesdoel
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
Slide 1 - Diapositive
1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands op tafel op bladzijde 243.
Slide 2 - Diapositive
2. Terugblik
In blok 5 hebben we geleerd hoe je klankvaste werkwoorden in de verleden tijd schrijft.
Wie kan nog eens een voorbeeld noemen van een klankvast werkwoord?
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Welke werkwoordsvorm verandert als je de zin in een andere tijd zet?
A
heel werkwoord
B
verleden tijd
C
persoonsvorm
D
voltooid deelwoord
Slide 5 - Quiz
TT: Ik fiets. VT: ...
Slide 6 - Question ouverte
VT: De ridders ... (leven) vroeger.
Slide 7 - Question ouverte
3. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- weet je hoe je klankveranderende werkwoorden in de verleden tijd schrijft.
Slide 8 - Diapositive
4. Instructie
Klankveranderende werkwoorden: dit zijn werkwoorden waarbij de klank verandert als je het werkwoord in een andere tijd zet. Meestal kun je horen hoe je het werkwoord schrijft.
Voorbeeld:
slapen
t.t.: Mijn cavia slaapt de hele dag.
v.t.: Mijn cavia sliep de hele dag.
Slide 9 - Diapositive
Wat is een klankveranderend werkwoord?
A
lopen
B
regenen
C
vieren
D
betalen
Slide 10 - Quiz
Zet in de verleden tijd. Wat gebeurt er met de klank? SLAPEN
A
de klank verandert
B
de klank blijft gelijk
Slide 11 - Quiz
Klankvast of klankveranderend?
DENKEN
A
klankvast
B
klankveranderend
Slide 12 - Quiz
klankvast of klankveranderend?
WENSEN
A
Klankvast
B
Klankveranderend
Slide 13 - Quiz
Klankvast of klankveranderd?
BIJTEN
A
Klankvast
B
Klankveranderend
Slide 14 - Quiz
6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig opdracht 21 op blz 243/244.
Let op! Vraag 2 en 3 van opdr 21 staan op blz 244.
Ben je klaar.
Dan kijk je je werk na.
Daarna ga je lezen of maak je een puzzel.
timer
1:00
Slide 15 - Diapositive
7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Wat is het verschil tussen klankvaste en klankveranderende werkwoorden in de verleden tijd?