Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 6
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting
Slide 1 - Diapositive
1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands, laat het nog even dicht.
Slide 2 - Diapositive
2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
Als er staat leg je antwoord uit, doe je dat.
Slide 3 - Diapositive
Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie.
Ryan, Dennis, Ihabe.
- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag.
Amber, Zouhir, Ties, Noah, Jermaine, Shaqell, Anouk, Jara, Shurvin, Bas
- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten.
n.v.t.
Slide 4 - Diapositive
3. Lesdoel
Aan het eind van deze les;
- kun je klankveranderende werkwoorden inde VT noteren.
Slide 5 - Diapositive
Verdiept arrangement:
Dennis, Ryan, Ihabe
Les 6.7, blz. 243 t/m 244, opdr. 21 t/m 23.
Slide 6 - Diapositive
Mini-check
3 goed = zelfstandig aan de slag.
0-2 goed = instructie volgen.
Slide 7 - Diapositive
Vul het werkwoord in de VT in: De scharen van de kapper ...... (liggen) in de ladekast.
Slide 8 - Question ouverte
Vul het werkwoord in de VT in: Mijn ouders ...... (slapen) in de grootste slaapkamer.
Slide 9 - Question ouverte
Vul het werkwoord in de VT in: De appels ...... (vallen) uit de tas.
Slide 10 - Question ouverte
4. Instructie
Lees mee op de volgende dia.
Slide 11 - Diapositive
Klankvaste werkwoorden
Slide 12 - Diapositive
Klankveranderende werkwoorden:
dit zijn werkwoorden waarbij de klank verandert als je het werkwoord in een andere tijd zet. Meestal kun je horen hoe je het werkwoord schrijft.
Voorbeeld:
slapen
t.t.: Mijn cavia slaapt de hele dag.
v.t.: Mijn cavia sliep de hele dag.
Slide 13 - Diapositive
Wat is een klankveranderend werkwoord?
A
lopen
B
regenen
C
vieren
D
betalen
Slide 14 - Quiz
Zet in de verleden tijd. Wat gebeurt er met de klank? SLAPEN
A
de klank verandert
B
de klank blijft gelijk
Slide 15 - Quiz
klankvast of klankveranderend?
WENSEN
A
Klankvast
B
Klankveranderend
Slide 16 - Quiz
5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Lees en maak les 6.7, blz. 243 t/m 244, opdr. 21 t/m 23
Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?