Op de volgende slide is een video over de werking van de nier
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Vidéo
Werking
De niereenheden (nefronen) werken via vier stappen
ultrafiltratie
terugresorptie
excretie
uitscheiding
Ezelsbruggetje volgorde = UTEU
Slide 9 - Diapositive
Op welke plek kun je urine aantreffen?
A
4
B
6
C
8
D
9
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
BINAS 85B. Hoe zie je dat bloedeiwitten niet door het kapsel van Bowman komen
Slide 14 - Question ouverte
Waar lijkt voorurine qua samenstelling het meest op?
A
bloed
B
urine
C
bloedplasma
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Welke stoffen worden terug geresorbeerd in de Lis van Henle?
Slide 18 - Question ouverte
Op welke manier haalt de nier glucose, aminozuren en ionen uit de het verzamelbuisje?
A
Diffusie
B
Osmose
C
Actief transport
D
Endocytose
Slide 19 - Quiz
Waarom moeten er veel haarvaten rond de lis van Henle zitten?
Slide 20 - Question ouverte
In de nierkanaaltjes worden de bruikbare stoffen uit de voorurine opgenomen. Waarom noemen we dit terugresorptie en niet gewoon resorptie (zoals in de darmen)?
Slide 21 - Question ouverte
Slide 22 - Diapositive
Hoe geeft de binas excretie aan?
Slide 23 - Question ouverte
Urine
Jouw 5L bloed wordt 230x gefilterd per 24 uur (180 L voorurine en slechts 1,5 L urine)
1. alles eruit (ultrafiltratie)
2. alles nuttig terug (terugresorptie = actief transport)
3. enkele afvalstoffen er nog uit (excretie = actief transport)
Slide 24 - Diapositive
probeer zowel te beredeneren als te berekenen
Slide 25 - Diapositive
type hier je antwoord op de vorige vraag
Slide 26 - Question ouverte
Huiswerk
maak van 17.5 t/m 17.10 de toetsvragen
Slide 27 - Diapositive
biologiepagina.nl
Slide 28 - Lien
Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop + notitiespullen pakken
Ga in deze Lesson-Up
Slide 29 - Diapositive
Urine
Jouw 5L bloed wordt 230x gefilterd per 24 uur (180 L voorurine en slechts 1,5 L urine)
1. alles eruit (ultrafiltratie)
2. alles nuttig terug (terugresorptie = actief transport)
3. enkele afvalstoffen er nog uit (excretie = actief transport)
Slide 30 - Diapositive
Doel
Je kent de werking van de verschillende onderdelen van het nefron in detail en kunt in een gegeven situatie inschatten hoe het hormoonstelsel invloed uitoefent op de werking van het nefron.
BINAS 85D en 89
Slide 31 - Diapositive
Behalve het filteren van bloed hebben de nieren nog meerdere functies. Welke?
Slide 32 - Question ouverte
Hormonen en de nieren (tabel 89)
ADH - Stimuleert de terugresorptie van water in de nieren (en verhoogd zo de bloeddruk)
Renine - Stimuleert de aanmaak van aldosteron (gemaakt in nieren)
Aldosteron - Stimuleert het vasthouden van natrium en dus water (via osmose) (en verhoogd zo de bloeddruk)
Slide 33 - Diapositive
Slide 34 - Diapositive
Oefenen ADH
Slide 35 - Diapositive
Alcohol en cafeïne zijn stoffen die de productie van ADH remmen in de hypofyse. Leg uit wat dit voor gevolgen heeft voor de urineproductie
Slide 36 - Question ouverte
Klaasje eet een hele zoute pizza. Leg uit wat de gevolgen zijn voor de ADH productie en de urineproductie.
Slide 37 - Question ouverte
Slide 38 - Diapositive
Tweede gekronkelde nierbuisje en excretie
Hormoongereguleerd.
Aldosteron regelt de zoutconcentratie in je urine.
Veel aldosteron: Na/K pompen werken hard.
Zie Binas 89 en 85D
Slide 39 - Diapositive
Nieren en pH bloed
Als de pH van het bloed te laag is, dan zal de nieren meer H+ uitscheiden door excretie en meer HCO3- opnemen
Bij een te hoge pH waarde van bloed gebeurde het tegenovergestelde
Slide 40 - Diapositive
De pH homeostase van bloed wordt in de nieren geregeld tijdens de
A
Ultrafiltratie
B
Terugresorptie
C
Excretie
Slide 41 - Quiz
Beredeneer wat er gebeurt met de pH van je bloed als je een sportwedstrijd speelt. Leg uit op welke manieren je lichaam de homeostase handhaaft mbt de pH van het bloed.