Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
13.2 De nieren (les 2)
Slide 1 - Diapositive
heb je nog vragen over de vorige les / huiswerk?
Slide 2 - Question ouverte
Leerdoelen les 2
Je kunt de begrippen ultrafiltratie, terugresorptie en ureum uitleggen.
Je kunt de relatie tussen bloeddruk en de werking van de nieren uitleggen.
Je kunt uitleggen hoe het hormoon ADH de nieren aanstuurt en welke invloed dat heeft op het lichaam.
Slide 3 - Diapositive
Werking
De niereenheden (nefronen) werken via vier stappen
ultrafiltratie
terugresorptie
excretie
uitscheiding
Ezelsbruggetje volgorde = UTEU
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
Welke componenten worden niet uit het bloed gehaald via ultrafiltratie? Waarom niet?
Slide 6 - Question ouverte
Figuur 7 in je boek: Op welke plek kun je urine aantreffen?
A
4
B
6
C
8
D
9
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Vidéo
Waar in het nefron vindt de ultrafiltratie plaats?
Slide 9 - Question ouverte
Welke factor(en) speelt/spelen een rol bij de ultrafiltratie?
A
Osmotische waarde
B
Bloeddruk
C
Osmotische waarde & bloeddruk
Slide 10 - Quiz
Waar lijkt voorurine qua samenstelling het meest op?
A
bloed
B
urine
C
bloedplasma
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Vidéo
Welke stoffen worden terug geresorbeerd in de Lis van Henle?
Slide 13 - Question ouverte
In de nierkanaaltjes worden de bruikbare stoffen uit de voorurine opgenomen. Waarom noemen we dit terugresorptie en niet gewoon resorptie (zoals in de darmen)?
Slide 14 - Question ouverte
Slide 15 - Vidéo
Wat is de functie van de excretie?
Slide 16 - Question ouverte
(1) Wat voor soort transport is de excretie van zouten? (2) En wat heb je daar bij nodig?
Slide 17 - Question ouverte
Bekijk BiNaS tabel 85C. Welke twee letters geven de excretie aan?
Slide 18 - Question ouverte
Slide 19 - Vidéo
Waarom is er bij de regeling van de osmotische waarde m.b.v. ADH sprake van een negatieve terugkoppeling?
Slide 20 - Question ouverte
Slide 21 - Vidéo
Urine
Jouw 5L bloed wordt 230x gefilterd per 24 uur (180 L voorurine en slechts 1,5 L urine)
1. alles eruit (ultrafiltratie)
2. alles nuttig terug (terugresorptie = actief transport)
3. enkele afvalstoffen er nog uit (excretie = actief transport)
Slide 22 - Diapositive
Mensen met een te lage bloeddruk kunnen last krijgen van hun nieren. Leg uit hoe dit kan.(T2)