Leesvaardigheid-tekstverbanden

Welkom
Fijn dat je er bent! Voor de mensen thuis: zet je webcam aan.
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Fijn dat je er bent! Voor de mensen thuis: zet je webcam aan.

Slide 1 - Diapositive

Tekstverbanden/signaalwoorden?

Slide 2 - Carte mentale

Wat gaan we doen vandaag?
  • Lesdoel
  • Huiswerk bespreken
  • Uitleg
  • Aan de slag! 
  • Afronden

Slide 3 - Diapositive

Aan het einde van deze les
relaties als oorzaak-gevolg, middel-doel, opsomming e.d. herkennen en benoemen.

Slide 4 - Diapositive

Huiswerk bespreken
We bespreken opdracht 3 op pagina 33-36.

Slide 5 - Diapositive

Waarom zijn tekstverbanden in een tekst van belang?

Slide 6 - Question ouverte

Tekstverbanden
Tekstdelen kunnen met elkaar te maken hebben; dat noemen we een tekstverband. De tekstdelen worden met elkaar verbonden door signaalwoorden.

Slide 7 - Diapositive

Tekstverbanden
Tekstverbanden en signaalwoorden brengen structuur aan in een tekst. Ze zorgen ervoor dat de boodschap van de schrijver zo helder mogelijk aankomt bij de lezer van een tekst.

Slide 8 - Diapositive




Hij heeft een slecht rapport

Vandaag is het mooi weer




Hij gaat niet over

Gisteren regende het

Slide 9 - Diapositive



Hij heeft een slecht rapport,
daardoor gaat hij niet over.

Oorzakelijk tekstverband (oorzaak-gevolg)




Vandaag is het mooi weer, maar gisteren regende het.

Tegenstellend tekstverband

Slide 10 - Diapositive

Meng eerst de boter en de suiker; voeg daarna de melk toe.

Chronologisch tekstverband

Slide 11 - Diapositive

Voeg de slagroom en de suiker toe.

Opsommend tekstverband

Slide 12 - Diapositive

De cake is gelukt, dus het recept is goed.

Concluderend verband

Slide 13 - Diapositive

Ik ben gek op vruchtengebak, zoals appel- of perencake.

Toelichtend verband

Slide 14 - Diapositive

Als de oven op temperatuur is, dan lukt de cake zeker.

Voorwaardelijk tekstverband

Slide 15 - Diapositive

Oom Ben mag geen cake eten, want hij is op dieet.

Redengevend tekstverband

Slide 16 - Diapositive

Hoewel het eigenlijk niet mag, neemt hij soms toch een stukje.

Toegevend tekstverband

Slide 17 - Diapositive

Jouw cake is net zo lekker als die van mijn oma.

Vergelijkend tekstverband

Slide 18 - Diapositive

Je hebt een bakblik nodig om een cake te bakken.

Doel-middel tekstverband

Slide 19 - Diapositive

Leer de verbanden en de bijbehorende signaalwoorden uit je hoofd.

Slide 20 - Diapositive

Aan de slag!
Maak opdracht 4 op pagina 37.

Slide 21 - Diapositive

Wat is een tekstverband?

Slide 22 - Diapositive

Welke tekstverbanden zijn er?

Slide 23 - Diapositive

Huiswerk
Maak opdracht 4 op pagina 37 af.

Slide 24 - Diapositive