§6.1 Nederland duurzaam? Deel 1

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1-6

§6.1 Nederland duurzaam? deel 1

Planning vd les

• Openingsfoto
  
• Twee video's met kijkvragen
• Aantekeningen
• Aan de slag
• Einde

Weekagenda

Week 1	Week 2	Week 3	Week 4	Week 5	Week 6	Week 08
H6 §1	H6 §2	H6 §3	H6 §4	herhaling + oefenen	Proefwerk H6

Openingsfoto

Wat zie je?

Waar komt dit voor?

Waarom komt dit hier voor?

Is dit gewenst?

Komt dit overal zo voor? 

Lesdoel(en)

Aan het einde van de les kan je:

• uitleggen hoe het versterkte broeikaseffect werkt;
• Wat fossiele brandstoffen zijn
• Wat duurzame energie is

Openingsvideo

Kijkvraag en schrijf in je schrift:

1. Wat is het broeikasteffect?

Koolstofkringloop

Openingsvideo 2:

Kijkvraag en schrijf in je schrift:

Wat is het versterkt broeikaseffect?

Broeikasgassen 

Bestaat uit o.a. zuurstof, stikstof, koolstofdioxide, argon etc

Fossiele brandstoffen

Door het gebruik van fossiele brandstoffen komt veel extra CO2 in de lucht. 

Dampkring

Luchtlaag om de aarde die warmte vasthoudt

Versterkt broeikaseffect

Het grote plaatje

CO2 metingen afgelopen 2000 jaar

Bespreek met buur

Wat zijn de gevolgen van de opwarming van de aarde voor NL?

Benoem er drie!

Gevolg: Zeespiegel stijging

Gevolgen Nederland

• Zeespiegelstijging
• Extremer weer (extreme regenbuien, lange periode droogte)
  
• Gemiddeld warmere jaartemperatuur

In paragraaf 2 hier meer over

Het kleine plaatje

Energietransitie

Het omschakelen van het gebruik van fossiele (of: grijze) energiebronnen naar duurzame (of: groene) energiebronnen noem je de energietransitie (transitie = overgang)

Om minder CO2 uit te stoten kan er worden ingezet op energiebesparing en op hernieuwbare energiebronnen ipv fossiele brandstoffen

Fossiele brandstoffen

• Brandstof die in miljoenen jaren gevormd is uit resten van afgestorven planten, bomen en dieren (aardgas, aardolie en steenkool)

Hernieuwbare energiebronnen

• Hulpbronnen die bij het gebruik ervan nooit opraken.
• Ook dragen ze niet bij aan het versterkte broeikaseffect, omdat er (vrijwel) geen CO2 vrijkomt.

Aan de slag!

Maak van §6.1 opdracht 1, 2 en 3