Examenvragen Hofcultuur

Hofcultuur  
zestiende en zeventiende eeuw
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
Kunst AlgemeenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

Éléments de cette leçon

Hofcultuur  
zestiende en zeventiende eeuw

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Leg uit hoe de klassieke beeldhouwkunst kunstenaars als Michelangelo heeft beïnvloed. Noem twee aspecten van de vormgeving van het beeld waarin je de klassieke invloed ziet.

Slide 3 - Question ouverte

Renaissance is een begrip voor kunst uit de periode van de veertiende eeuw tot en met de zestiende eeuw. Met name de periode van de late renaissance wordt gekenmerkt door steeds grotere welvaart bij opdrachtgevers. Noem twee aspecten van de kunst uit deze tijd waaraan je dit kunt zien. (h7/v9)

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Voor de kunstenaar uit de renaissance is de menselijke maat een belangrijk uitgangspunt voor vormgeving. Da Vinci en Palladio gebruiken hier beide dezelfde uitgangspunten voor het bepalen van het vormprincipe. Leg dit uit. (h8/v11)

Slide 7 - Question ouverte

Versailles 
Het nieuwe paleis en de enorme tuin is ontworpen door Charles Le Brun. Het paleis staat symbool voor het universum, waar Lodewijk de ultieme heerser is. Versailles is gebouwd in een Franse barokvariant, deze is minder beweeglijk en theatraal dan de Italiaanse variant. Dit paleis is een statisch bouwwerk met een voorname uitstraling. Versailles is het decor, waar het publieke leven van Lodewijk zich afspeelt

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Barokke stedenbouw is een stijl die je in Rome veel ziet. Bekijk 402 en 419 en noem drie kenmerken waaruit blijkt dat het Sint Pietersplein een typisch voorbeeld is van barokke stedenbouw. (h31/v37)

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

De schilderingen in de Sixtijnse kapel zijn fresco's. Fresco's worden geschilderd op muren of plafonds op een natte kalkpleisterlaag. Het maken van een fresco is een voortdurende race tegen de klok. Bekijk details van De schepping van Adam. Noem twee kenmerken die een fresco onderscheiden van een olieverfschilderij. (h38)

Slide 12 - Question ouverte

Aan de verschillende hoven in de zestiende en zeventiende eeuw is dans een belangrijk ritueel. Noem twee redenen waarom dans een belangrijke rol speelt aan de hoven.

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Vidéo

In 1653 speelt koning
Lodewijk XIV de hoofdrol in Ballet de la Nuit. Het ballet is een regelrechte loftuiting op hemzelf. Noem twee aspecten van de voorstelling waaruit dit blijkt.

Slide 15 - Question ouverte

Volgens sommigen illustreert het paleis-complex in Versailles het idee van het absolutisme. Leg dit uit aan de hand van de afbeeldingen. (v60)

Slide 16 - Question ouverte

Ballet Komedie
Lodewijk XIV is een verwoed danser en is van mening dat dans een onderdeel moet vormen van alle podiumkunsten. Op logische wijze wordt dans en muziek bijvoorbeeld verweven met het blijspel; de ballet-komedie is geboren. Een van de bekendste voorbeelden is Le Bourgeois Gentilhomme

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Vidéo

Ballet-komedie is in de tweede helft van de zeventiende eeuw een nieuw theater type dat ontwikkeld wordt door Lully en Molière. Noem drie kenmerken van de ballet-komedie. (h52/v62)

Slide 20 - Question ouverte

De ontwikkeling van het toneel in de zestiende eeuw loopt langs twee wegen: de herinterpretatie van klassieke toneelstukken en het straattoneel van de commedia dell'arte met volkse verhalen. Noem drie verschillen tussen beide theatergenres. (h62/v73)

Slide 21 - Question ouverte

Het succes van de vaste types binnen de commedia dell'arte heeft alles te maken met de voorspelbare karakters ervan. Leg uit waarom deze bij het publiek zo succesvol zijn.
(h64/v75)

Slide 22 - Question ouverte

Shakespeare wordt beschouwd als een van de grondleggers van het moderne toneel.
Noem twee argumenten waarom zijn stukken heden ten dage nog steeds succesvol worden opgevoerd. (v78)

Slide 23 - Question ouverte