Het glas stroom over als we deze ijsblokjes erbij doen.
A
ja
B
nee
Slide 10 - Quiz
Arctica = Noordpool:
Zee-ijs (De ijsblokjes zitten al in het glas.)
Als zee-ijs smelt dan stijgt de zeespiegel niet.
Antarctica = Zuidpool:
Landijs (De ijsblokje zitten nog niet in het glas.)
Als landijs smelt stijgt de zeespiegel.
Slide 11 - Diapositive
2 De kaart van bron 1 gaat over de verschillen in luchtdruk in Europa. Bij welke letter in bron 1 was de windsnelheid op 10 september 2013 het hoogst?
A
bij letter P
B
bij letter Q
C
bij letter R
D
bij letter S
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
2 Twee leerlingen doen een uitspraak over luchtdruk. Uitspraak 1: hoe dichter de isobaren bij elkaar liggen, hoe zwakker de wind is die daar waait. Uitspraak 2: in hogedrukgebieden stijgt de lucht op en is de kans op neerslag groot. Wat is juist?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
4 Bekijk bron 3. Welke beschrijving hoort bij het weer in Nederland op 11 april 2007? A Het was bewolkt en droog. B Het was bewolkt en regenachtig. C Het was onbewolkt en droog. D Het was onbewolkt en regenachtig.