Arbeid H2 (2.1 en 2.2)

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Welkom

5 VWO ECONOMIE  ||  2021-2022

Programma

• Vorige les
• Lesdoelen
• Theorie
• Aan de slag
• Evaluatie

Wie zorgen voor het aanbod van arbeid?

1. Werknemers
2. Werkgevers en werknemers
3. Werkgevers en de overheid
4. Werkgevers

Wanneer is er werkloosheid?
Er wordt gekeken naar de vraag en aanbod van arbeid.

1. Als de vraag groter is dan het aanbod.
2. Als het aanbod groter is dan de vraag.
3. Als het aanbod en de vraag gelijk zijn.

Lesdoelen

Aan het einde van de les

Beschrijven door welke factoren de omvang en de samenstelling van de potentiële beroepsbevolking wordt beïnvloed. 

P/a-ratio begrijpen.

Het begrip arbeidsparticipatie uitleggen.

Keuzeprobleem: Hoeveel tijd wil je in de toekomst besteden aan werken?

Wat zijn redenen om te gaan werken?

 Crisis H1

Wat is je tijd waard ?

Balans vinden

tussen: 

welvaart (werken) en 

welzijn (vrije tijd)

Tijd is schaars --> onbeperkte behoefte en te weinig middelen

Opofferingskosten

De opbrengsten van het beste alternatief dat je niet hebt gekozen. 

Wat zijn de opofferingskosten als we kiezen voor 12 uren vrije tijd in plaats van 9?

Economie loopt goed: mensen besteden meer/minder, bedrijven gaan meer/minder produceren, de vraag naar arbeid wordt meer/minder

1. minder - minder - minder
2. meer - meer - minder
3. meer - meer - meer
4. minder - meer - meer

Aanzuigeffect 

Wanneer het economisch goed gaat, stijgen de bestedingen, hierdoor stijgt de productie en is er meer vraag naar arbeid. Hierdoor neemt de kans op het vinden van een baan toe. Mensen die voorheen dachten geen kans te maken, gaan zich nu wel aanbieden. 

Tegenovergestelde: ontmoedigingseffect. Geef de stappen en gebruik: productie - vraag naar arbeid - bestedingen - werkloosheid - loon

Gevolgen onmoetdigsingseffect

Jongeren gaan doorstuderen. 

Ouderen trekken zich eerder terug van de arbeidsmarkt. 

www.cbs.nl

Deeltijd

Nederlander voorkeur voor vrije tijd. 

Deeltijdfactor

Arbeidsjaar: voltijdbaan gedurende een heel jaar. 

p/a-ratio geeft aan hoeveel personen gemiddeld per arbeidsjaar werken. 

p/a-ratio = werkzame personen / aantal voltijds arbeidsjaren dat wordt vervuld

Als meer mensen parttime ipv fulltime gaan werken, dan gaat de p/a-ratio

1. Omhoog
2. Omlaag

Arbeidsparticipatie

Deelname op de arbeidsmarkt. 

Beroepsbevolking: Iedereen tussen de 15 en 75 jaar die zich minstens 1 uur aanbiedt op de arbeidsmarkt en direct beschikbaar is voor een baan. 

Wie horen NIET bij de beroepsbevolking?

Aan de slag

Maken t/m 2.7

Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen

Klaar? Nakijken

Niet af? Huiswerk!

Tot 5 minuten voor tijd

In een bedrijfje werken 50 mensen. De helft daarvan heeft een volledige baan, 30% van de mensen werkt 80%, de rest werkt 50%.
Bereken hoeveel arbeidsjaren dit bedrijf telt.

1. 18
2. 40
3. 42
4. 43