240607 Lezen §6 + gebarentaal 3

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom H2a!

Globaal lezen is...

1. Alles doorlezen van begin tot eind
2. De eerste en laatste zin van elke alinea lezen
3. Op zoek gaan naar uitgebreide informatie
4. Bedenken of wat er in de tekst staat ook klopt

Wat gaan we doen?

• Vrij lezen (10 min)
• Herhalen begrijpend lezen §1-5 (20 min)
• Begrijpend lezen §6 > stappenplan (10 min)
• Over taal: gebarentaal (40 min)
  

Wat is een kernzin?

1. Een samenvatting van de tekst
2. De boodschap die de schrijver probeert over te brengen
3. De belangrijkste zin van een alinea
4. Een conclusie

Wat is de bedoeling van de inleiding?
De inleiding is bedoeld om

1. de mening van de schrijver duidelijk te maken
2. een aantal deskundigen te introduceren
3. een uitleg te geven over de opbouw van de tekst
4. het onderwerp van de tekst aan te kondigen

Vanmorgen heb ik een boterham gegeten, vanmiddag een kapsalon en vanavond eet ik een salade.

1. chronologisch verband
2. concluderend verband
3. tegenstellend verband
4. toelichtend verband

Ik houd enorm veel van Harry Potter. Mijn zus vindt het echter maar saai.

1. chronologisch verband
2. concluderend verband
3. tegenstellend verband
4. toelichtend verband

De Italiaanse vakman laat zien dat een pizza bereiden vooral handwerk is. Zo masseert hij het deeg eerst heel zorgvuldig.

1. chronologisch verband
2. concluderend verband
3. tegenstellend verband
4. toelichtend verband

Dit is de slechtste zomer ooit!

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Doel-middelverband

1. We hebben eerst een taart gebakken en daarna buiten gespeeld.
2. Om er voor te zorgen dat iedereen er bij kan zijn, houden we het feest op zaterdag.
3. Gisteren was ik heel erg moe, daarom heb ik tot 12:00 uur uitgeslapen.
4. Deze kerstvakantie ben ik naar Duitsland geweest. We hebben veel gegeten en gewandeld. Kortom, het was de beste kerstvakantie ooit!

Vergelijkend verband

1. Ik wil net als mijn vader later piloot worden!
2. Morgen ben ik jarig en ga ik zwemmen. Daarna gaan we patat eten.
3. Ik heb geen zin in het weekend, want ik moet huiswerk maken.

Wat gaan we doen?

• Vrij lezen (10 min)
• Herhalen begrijpend lezen §1-5 (20 min)
• Begrijpend lezen §6 > stappenplan (10 min)
• Over taal: gebarentaal (40 min)
  

Stap 1: Oriënterend lezen

Doel: het onderwerp van de tekst vinden.

Hoe?

1. Lees de titel, tussenkopjes en bekijk eventuele afbeeldingen.
2. Lees de inleiding
3. Geef antwoord op de vraag: waarover gaat deze tekst? --> in enkele woorden.

Stap 2: Globaal lezen 

Doel: deelonderwerpen van de tekst vinden. 

Hoe?

1. Lees van elke alinea de eerste en laatste zin.
2. Geef duidelijk aan welke alinea's de inleiding en het slot zijn (bijvoorbeeld door markeringen). --> Deze alinea's hebben geen deelonderwerp.
3. Geef duidelijk aan welke alinea's in het middenstuk bij elkaar horen (bijvoorbeeld door markeringen). 

Stap 3: Precies lezen 

Doel: precies weten waar de tekst over gaat. 

Hoe?

1. Lees de tekst helemaal.
2. Onderstreep woorden die je niet kent. Bepaal de betekenis van deze woorden met een woordraadstrategie.
3. Markeer de kernzin van elke alinea. 
4. Noteer van elke alinea het deelonderwerp (bijvoorbeeld in de kantlijn).
5. Noteer het tekstdoel
6. Noteer de tekstsoort 

Opdracht 3 - voorbereiding

Ik doe voor, jij doet mee:

Stap 1: oriënterend lezen

Stap 2: Globaal lezen

Stap 3: Precies lezen

Lees de tekst en beantwoord de vragen. 

Tip: lees eerst de vragen door, zodat je weet waar je op moet letten.

Opdracht 3

Klaar?

Op de laatste twee pagina's vind je puzzels de iets met gebarentaal te maken hebben.

Wat is het onderwerp van deze tekst?

Wat is de hoofdgedachte?

Wat heb jij voor nieuws geleerd?

Opdracht 3

Pauze

Wat gaan we doen?

• Vrij lezen (10 min)
• Herhalen begrijpend lezen §1-5 (20 min)
• Begrijpend lezen §6 > stappenplan (10 min)
• Over taal: gebarentaal (40 min)
  

Wat leren we vandaag?

1. Ik weet hoe belangrijk het voor dove mensen is dat de Nederlandse gebarentaal als echte taal wordt gezien.
   
   
2. Ik kan een tekst met het onderwerp ‘gebarentaal’ lezen en daar mijn mening over geven.
   
   
3. Ik kan tot 10 tellen in Nederlandse gebarentaal.

We lezen met elkaar vraag 1 t/m 3 door.

Opdracht 6

1. Elk land heeft een eigen gebarentaal. Hoe komt dat denk je? En wat vind je daarvan?

Opdracht 6

2. Bianca vertelt waarom de gezichtsuitdrukkingen in gebarentaal zo belangrijk zijn. Bij opdracht 2 – vraag 2 heb je ook al antwoord gegeven op deze vraag. Waarom is je mimiek zo belangrijk?

Opdracht 6

3. Niet alleen dove mensen kunnen gebruik maken van gebarentaal. Welke mensen doen dit nog meer? Noem er drie. 

1. 

2. 

3. 

Opdracht 6

Pauze

Je gaat opdracht 8 straks zelfstandig uitvoeren.

Om je meer informatie te geven, lees je een artikel in duo-lezen én gaan we samen naar een kort filmpje kijken.

We lezen eerst samen de opdrachten.

Opdracht 7&8

Duo-lezen:

Lees om-en-om een alinea voor. De andere persoon vat samen wat er verteld is.

Opdracht:

Maak opdracht 7 + 8

Schrijf bij opdracht 8 minimaal vijf hele zinnen. Straks wil ik een paar antwoordenklassikaal horen.

Opdracht 7&8

Klaar?

Op de laatste twee pagina's vind je puzzels die iets met gebarentaal te maken hebben.

Gebarentaalles

We leren een aantal gebaren.

Daarna doen we daar een opdracht mee.

Gebarentaalles

Voer in tweetallen opdracht 9 uit.

Opdracht 9

Klaar?

Op de laatste twee pagina's vind je puzzels die iets met gebarentaal te maken hebben.

Wat hebben we geleerd?

1. Ik weet hoe belangrijk het voor dove mensen is dat de Nederlandse gebarentaal als echte taal wordt gezien.
   
   
2. Ik kan een tekst met het onderwerp ‘gebarentaal’ lezen en daar mijn mening over geven.
   
   
3. Ik kan tot 10 tellen in Nederlandse gebarentaal.

Volgende les

Volgende les:

1. Oefentoets

Huiswerk:

Beantwoord de vragen. 

We bespreken de antwoorden over 3 minuten.

Opdracht 6

Klaar?

Op de laatste twee pagina's vind je puzzels die iets met gebarentaal te maken hebben.