Tegenstellingen

Tegenstellingen
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolMBOvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Tegenstellingen

Slide 1 - Diapositive

Hoe voel jij je vandaag? 

Slide 2 - Diapositive

Inhoud van de les
- Je leert wat subjectief en objectief betekenen
- Je leert wat formeel en informeel betekenen
- Je leert wat verbale en non-verbale communicatie is

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
- Aan het einde van de les weet kun je herkennen of iets subjectief of objectief is.
- Aan het einde van de les weet je wat formeel en informeel inhoudt.
- Aan het einde van de les weet je wat verbale communicatie en non-verbale communicatie is. 

Slide 4 - Diapositive

Subjectief? Wat betekent dat nou eigenlijk? 

Slide 5 - Diapositive

Subjectief:
 Iemand is subjectief als iemand uitgaat van zijn/haar mening  of gevoel

Bijvoorbeeld: Lucas vindt dat beau mooie ogen heeft.

Slide 6 - Diapositive

Objectief? Wat betekent dat nou eigenlijk? 

Slide 7 - Diapositive

Objectief:


Wie objectief is, let alleen op feiten. Men laat zich niet door zijn/haar gevoel beïnvloeden. 

Bijvoorbeeld: 

Slide 8 - Diapositive

Opdracht
Schrijf 3 stellingen op papier die subjectief of objectief zijn. 
Bijvoorbeeld:
- Bloem heeft mooie schoenen aan
- Fien heeft groene ogen




Slide 9 - Diapositive

Formeel VS informeel
Wat is het verschil? 

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Wat weet jij van formeel en informeel taalgebruik?
Doe mee met de quiz! 

Slide 12 - Diapositive

Ewa neef, kom chillen ?

A
Informeel taalgebruik
B
Formeel taalgebruik
C
Wajoo, ik weet niet man
D
Wat is deze?

Slide 13 - Quiz

Meneer, zou u mij kunnen helpen?
A
Informeel taalgebruik
B
Formeel taalgebruik
C
Geen van beide
D
Geen idee

Slide 14 - Quiz

Mijn welgemeende excuses.
A
Informeel taalgebruik
B
Formeel taalgebruik
C
Geen van beide
D
Geen idee

Slide 15 - Quiz

Hey maat, hoe is ie ouwe?
A
Informeel taalgebruik
B
Formeel taalgebruik
C
Wolla, ik weet niet
D
Wat is deze?

Slide 16 - Quiz

Formele en informele kleding?
Hoe ziet formele kleding eruit?
En hoe ziet informele kleding eruit? 

Slide 17 - Diapositive

Wat voor soort kleding draagt de dame op de afbeelding?

Slide 18 - Question ouverte

Wat voor soort kleding zie je op deze afbeelding?

Slide 19 - Question ouverte

Wat voor soort kleding zie je op deze afbeelding?

Slide 20 - Question ouverte



Communicatie

Slide 21 - Diapositive

Opdracht
Jullie gaan zo een filmpje bekijken over communicatie. 
Probeer het antwoord op onderstaande vragen te zoeken:
- Welke communicatievormen bestaan er?
- Wat houden de verschillende communicatievormen in?

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Welke 2 soorten communicatie soorten zijn er volgens het filmpje?

Slide 24 - Question ouverte

Welke 2 communicatiesoorten zijn er?
A
Intern en extern
B
Radio en tv
C
Verbaal en non-verbaal
D
Luisteren en kijken

Slide 25 - Quiz

Welke valt niet onder non-verbale communicatie?
A
Zuchten
B
'Aaah' schreeuwen
C
Gebarentaal
D
Duim opsteken

Slide 26 - Quiz

Welke van de antwoorden is GEEN vorm van non-verbale communicatie?
A
Handen voor je ogen
B
Schrijven van een brief
C
Vies gezicht trekken
D
Tong uitsteken

Slide 27 - Quiz


Nog even herhalen.. Sleep de tekst naar de juiste afbeelding! 


Formele kleding 



Informele kleding
Non-verbale communicatie


verbale communicatie

Slide 28 - Question de remorquage

Wat was ook alweer subjectief?

Slide 29 - Diapositive

En wat was ook alweer objectief?

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive