Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
7.07 Biologische landbouw
Slide 1 - Diapositive
Terugblik
Slide 2 - Diapositive
wat is geen oorzaak dat het milieu nu meer schade lijdt door het produceren van voedsel dan vroeger?
A
er zijn nu minder mensen
B
er waren vroeger minder mensen
C
er worden nu meer dieren gehouden
D
Groenten worden nu in kassen verbouwd
Slide 3 - Quiz
boeren vroeger
boeren nu
planten bescher-men tegen koude
voedsel bij de klanten brengen
planten beschermen tegen ziektes en insecten
bestrijdingsmiddelen
niks aan te doen
ook niks aan te doen
Slide 4 - Question de remorquage
wat betekent monocultuur?
A
bestaat uit gangbare akkerbouwbedrijven. Dit zijn vaak grote bedrijven met veel grond.
B
Gewassen die buiten worden verbouwd.
C
een grote akker waar slechts 1 soort gewas wordt verbouwd.
D
een vorm van landbouw waarbij het milieu en het dierenwelzijn centraal staan.
Slide 5 - Quiz
wat is een nadeel van intensieve veeteeltbedrijven?
A
mestoverschot
B
producten zijn duur
C
bedrijven leveren weinig producten
D
versterking van broeikaseffect
Slide 6 - Quiz
wat is de nadeel van glastuinbouw?
A
versterking broeikaseffect
B
meer kans op plagen
C
grond raakt snel uitgeput
D
ziekten verspreiden sneller
Slide 7 - Quiz
Verkleinen monoculturen de kans op insectenplagen?
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quiz
Bij biologische plaagbestrijding worden diertjes ingezet om andere diertjes te verwijderen. Welke diertjes kun je gebruiken om bladluis te verwijderen?
A
Rupsen
B
Krekels
C
Lijsters
D
Lieveheersbeestjes
Slide 9 - Quiz
Doelstelling
Je moet de biologische landbouw kunnen beschrijven en de voordelen en nadelen ervan kunnen noemen
Slide 10 - Diapositive
Kenmerken Biologische landbouw
Geen monoculturen
Geen kunstmest
Geen chemische bestrijdingsmiddelen
Vruchtwisseling: niet 2 jaar achter elkaar hetzelfde gewas
Dieren hebben ruimte om te scharrelen
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
Voordelen biologische landbouw
Er wordt rekening gehouden met het milieu
dieren hebben een beter leven
Niet biologisch
Biologisch
Slide 13 - Diapositive
Nadelen biologische landbouw
Producten zijn meestal duurder
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Vidéo
En ja hoor....
Weer een quizje!
Slide 16 - Diapositive
Hoe heet de methode waarbij ieder jaar een ander gewas op een stuk land wordt verbouwd?
A
Vruchtwisseling
B
monoculturen
C
Scharrelen
D
Bemesten
Slide 17 - Quiz
Gewoon vlees is meestal iets goedkoper dan biologisch vlees. Waardoor is het vaak duurder om biologisch vlees te produceren dan niet biologisch vlees?
Slide 18 - Question ouverte
Welke uitleg past bij het begrip bio-industrie?
A
Weinig dieren op een oppervlak
B
Milieu vriendelijk productie
C
Allemaal verschillende dieren in 1 bedrijf
D
Zoveel mogelijk dieren op een klein oppervlak.
Slide 19 - Quiz
Biologische landbouw
Gewone landbouw
kunstmest
geen smaakstoffen
bestrijdingsmiddelen
hoge opbrengst
lage opbrengst
ruimte voor dieren
Slide 20 - Question de remorquage
welke soorten landbouw zijn er in Nederland?
A
akkerbouw, veeteelt en tuinbouw
B
akkerbouw, veeteelt, tuinbouw en biologische landbouw
C
akkerbouw, veeteelt, tuinbouw en visserij
D
veeteelt, biologische landbouw, tuinbouw en visserij
Slide 21 - Quiz
Hier staan twee beweringen over biologische landbouw. 1 Biologische landbouw is beter voor het milieu dan de gangbare landbouw. 2 In de biologische landbouw is veel aandacht voor het welzijn van dieren.
Welke bewering(en) is (zijn) juist?
A
Bewering 1 is juist
B
Bewering 2 is juist
C
Beide beweringen zijn juist
D
Beide beweringen zijn onjuist
Slide 22 - Quiz
Vier landbouwmethoden in Nederland zijn de intensieve akkerbouw, de biologische landbouw, de intensieve veehouderij en de intensieve tuinbouw.
Voor welke van deze landbouwmethoden geldt dat de producten meestal iets duurder zijn dan de producten van de andere landbouwmethoden?
A
Voor de intensieve akkerbouw.
B
Voor de biologische landbouw.
C
Voor de intensieve veehouderij.
D
Voor de intensieve tuinbouw.
Slide 23 - Quiz
Hoe kun je het broeikaseffect verminderen?
A
Door minder vlees te eten
B
Door minder fossiele brandstoffen te gebruiken
C
Door minder elektrisch te rijden met de auto
D
Door alle eerder genoemde dingen
Slide 24 - Quiz
Duurzaam betekent....
A
Dat het duur is
B
Dat het lang mee gaat
C
Dat het natuurlijk is
D
Dat het energie geeft
Slide 25 - Quiz
Warmte van de zon
Warmte van de zon
Koolstofdioxide in de lucht
Meer koolstofdioxide in de lucht
Extra opwarming van de aarde
Slide 26 - Question de remorquage
Bepaalde vlinders worden bestreden door middel van het inzetten van sluipwespen. Hoe noem je deze vorm van bestrijding.
A
chemische bestrijding
B
resistente bestrijding
C
biologische bestrijding
Slide 27 - Quiz
Monoculturen verkleinen de kans op insectenplagen
A
juist
B
onjuist
Slide 28 - Quiz
Hier zie je kippen uit een legbatterij
A
juist
B
onjuist
Slide 29 - Quiz
In de intensieve veehouderij hebben de bedrijven veel grond om veevoer te verbouwen
A
juist
B
onjuist
Slide 30 - Quiz
Biologische landbouw heeft als voordeel dat het milieu wordt bespaard.
A
juist
B
onjuist
Slide 31 - Quiz
Om biologische bloembollen te beschermen gebruikt de teler chemische bestrijdingsmiddelen