Marketing Examenvoorbereiding jam 2de

• Marketing
• MBO
• Studiejaar 2

Hoe zat het ook alweer?

Stap 1

Stap 2

Stap 3

Stap 4

Stap 5

Stap 6

Probleemanalyse

SWOT-analyse

Strategische opties

Strategische keuzes

implementatie

Evaluatie

Ansoff heeft 4 groei strategieën bedacht. Als je je bestaande klanten door middel van marketing stimuleert om meer sportvoeding te kopen is er sprake van

1. Diversificatie
2. Marktontwikkeling
3. Marktpenetratie
4. Productontwikkeling

Welke verkoopstrategie kost het minste?

1. Marktpenetratie
2. Marktontwikkeling
3. Productontwikkeling
4. Diversificatie

Fabrikant Softy maakt al lange tijd babyshampoo en gaat nu ook luiers fabriceren. Volgens Ansoff is dit:

1. Marktontwikkeling
2. Diversificatie
3. Marktpenetratie
4. Productontwikkeling

Wat betekent kannibalisatie binnen de marketing?

1. De verkoop van het nieuwe product gaat ten koste van soortgelijke producten in het assortiment.
2. Als het nieuwe product op de markt komt, worden soortgelijke producten in het assortiment uit de markt gehaald.
3. De verkoop van het nieuwe product versterkt de verkoop van soortgelijke producten in het assortiment.

Wat is de missie?

1. waar je voor gaat?
2. waar je voor staat?
3. Heden
4. toekomst

Evaluatie

Implementatie

Strategie bepalen

SWOT-analyse

Interne en externe analyse

Doelstelling beschrijven

Missie en Visie

1

2

3

4

5

6

7

Wat is de Visie?

1. Waar je voor staat
2. Waar je voor gaat.
3. Toekomst
4. Heden

Planningsdoel

• Strategisch doel : is voor de lange termijn, 3 tot 5 jaar. 
• Tactisch doel : is voor de middellange termijn, 1 tot 3 jaar. 
• Operationeel doel : is voor de korte termijn, korter dan 1 jaar.  

Smart doelstelling

Operationele doelstelling

Tactische doelstelling

Strategische doelstelling

 - lange termijn (5 jaar en langer) 

- Op directieniveau

- middellange termijn (1 tot 5 jaar)

- Op middenkaderniveau

- Korter dan een jaar

- Op personeelsniveau

Externe omgeving

Onbeheersbaar

Het land

Externe omgeving 

Onbeheersbaar

De branche

Interne omgeving

beheersbaar

Jouw bedrijf

Micro omgeving

Meso omgeving

Macro omgeving

Wat is de definitie van marketing?

Operationele doelstelling

Tactische doelstelling

Strategische doelstelling

Korte termijn doelstellingen

Lange termijn doelstellingen

Middellange termijn doelstellingen

4. Een sportschool heeft op dit moment 750 leden met een jaarabonnement. De eigenaar is ambitieus en wil in 2 jaar tijd groeien tot 2.000 leden.

Wat voor soort doelstelling heeft de eigenaar geformuleerd? (1 punt)

1. Strategisch doel
2. Tactisch doel
3. Operationeel doel
4. Tussentijds doel

Waardepropositie

De waardepropositie beschrijft de unieke eigenschappen van een product waarmee de organisatie zich onderscheidt van de concurrentie.

Waar staat het begrip corebusiness voor?

Wat is een USP en waarom is deze belangrijk?

USP staat voor: Unique selling point.

 Met een USP laat jij zien aan de markt wat jouw product speciaal maakt en kun je je onderscheiden van de concurrent

Een bedrijf biedt klanten een specifieke bundel aan van producten en diensten. Hiermee voorziet het bedrijf in de behoefte van de klant. Hoe noem je deze specifieke bundel die het bedrijf biedt?

1. de core business van het bedrijf
2. de propositie van het bedrijf
3. het unique selling point van het bedrijf
4. De missie van een bedrijf

Marketing waarbij economische doelstelling van de maatschappij centraal staan vallen onder

1. Micromarketing
2. Mesomarketing
3. Macromarketing
4. Internationale marketing

De Marketingmix =

1. de 6 P's
2. de positionering
3. Het assortiment

Zet in de juiste volgorde:
1. Communicatie gedrag
2. Afdank gedrag
3. Gebruikersgedrag
4. Koopgedrag

1. 1-3-2-4
2. 3-4-1-2
3. 4-3-2-1
4. 1-4-3-2

Wat gebeurt er bij 'desire' van het AIDA-model?

1. De verkoper laat de klant zien hoe iets werkt
2. De klant raakt geïnteresseerd in het product
3. De klant ontwikkelt een verlangen naar het product
4. De klant koopt het product

Wat is dit voor
soort product?

1. Convenience good
2. Shopping good
3. Specialty good

Wat is dit voor
soort product?

1. Convenience good
2. Shopping good
3. Specialty good

Wat is dit voor
soort product?

1. Convenience good
2. Shopping good
3. Speciality good

toetsterm 3.1 

De kandidaat herkent één of meer attributen van de

productmix: fysiek product, assortiment, merknaam,

prijs, verpakking, service en garantie, kwaliteit,

klachtenafhandeling.

Welke begrippen horen wel bij de productmix?

 assortiment

fysiek product

 merknaam

prijs

 verpakking

 service en garantie

 kwaliteit

klachtenafhandeling

marketing

plaats

promotie

Wat zijn de kenmerken van een dienst?

Toetsterm 3.2

De kandidaat benoemt of herkent één of meer

kenmerken van diensten: ontastbaarheid, gelijktijdige

productie en consumptie, heterogeniteit,

vergankelijkheid (niet blijvend), nadruk op maatwerk of productie bij

de klant.

Toetsterm 3.3

 kandidaat benoemt of herkent één of meer

kenmerken van soorten producten.

• Consumentenmarkt: Convenience goods, shopping

goods, specialty goods of unsought goods

• Zakelijke markt: Routineproduct, hefboomproduct,

knelpuntproduct of strategische product

De klant doet geen moeite! Het is een automatisme-aankoop geworden

Klant denkt goed na over deze aankoop. Deze aankoop is best prijzig, maar ook duurzaam

Het is een exclusief en luxe product. De producten zijn vooral voor rijkere mensen.

Je weet dat het bestaat, maar denkt nu niet aan om het aan te schaffen. het is geen gewild product

Shopping goods

Unsought goods

Convenience goods

Speciality goods

Kraljic-matrix

Leveringsrisico: Is het product 

makkelijk te verkrijgen? Zijn er 

veel leveranciers die dit product 

kunnen leveren?

Kraljic-matrix

Bedrijfsresultaat: Hoe belangrijk 

is dit product voor het eindproduct 

van de organisatie? Heeft het veel 

invloed op de omzet?

Aardappelen voor de fritesfabriek, zijn een voorbeeld van een:

1. Routineproduct
2. Hefboomproduct
3. Knelpuntproduct
4. Strategisch product

Kraljic-matrix

Motoren voor een F1-wagen, is een voorbeeld van een:

1. Routineproduct
2. Hefboomproduct
3. Knelpuntproduct
4. Strategisch product

Kraljic-matrix

Briefpapier voor de financiële administratie, is een voorbeeld van een:

1. Routineproduct
2. Hefboomproduct
3. Knelpuntproduct
4. Strategisch product

Einde 

les