H3 - Bespreking PTO4 en Herhaling Les 30 Redekundig ontleden

WELKOM H3!
Ga rustig zitten en 
ga startklaar zitten:
  • jas uit
  • geen kauwgom
  • telefoon in je tas
  • spullen op tafel

Wat heb je nodig deze les?

  1. Kern Nederlands
  2. Schrift en pen


1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

WELKOM H3!
Ga rustig zitten en 
ga startklaar zitten:
  • jas uit
  • geen kauwgom
  • telefoon in je tas
  • spullen op tafel

Wat heb je nodig deze les?

  1. Kern Nederlands
  2. Schrift en pen


Slide 1 - Diapositive

Wat gaan jullie vandaag leren?

  1. Wat gaan we doen tijdens PTO4?
  2. We herhalen redekundig ontleden uit Les 30
  3. Jullie leren 2 trucjes om zinsdelen te vinden

Slide 2 - Diapositive

PTO 4
De toets van PTO 4:
Les 30 (deel 2) - dit is de theorie op bladzijde 124 over bijvoeglijke bepaling, bijstelling en samengestelde zinnen.
Les 31 - taal en dialect
Les 35 - spreekwoorden
Les 37 t/m 45

Slide 3 - Diapositive

Fictieopdracht PTO4
Vrijdag bespreken we de fictieopdracht van PTO4


Slide 4 - Diapositive

Herhaling 
redekundig ontleden
  1. Persoonsvorm
  2. Onderwerp
  3. Werkwoordelijk gezegde
  4. Naamwoordelijk gezegde
  5. Lijdend voorwerp
  6. Meewerkend voorwerp
  7. Bijwoordelijke bepaling (tijd, plaats, reden)

Slide 5 - Diapositive

Herhaling les 30
Persoonsvorm:
  • Werkwoordsvorm
  • het vertelt wat het onderwerp 'doet'. 
  • Helpt bij het bepalen van grenzen van zinsdelen

Onderwerp:
  • Wie of wat doet iets?

Slide 6 - Diapositive

Herhaling les 30
Werkwoordelijke gezegde: 
Persoonsvorm + alle andere werkwoorden
wwg = iets doen, bijvoorbeeld: Zij loopt naar school.
Naamwoordelijk gezegde: 
Koppelwerkwoord + één of meer zelfstandige naamwoorden of bijvoeglijk naamwoorden over het onderwerp.
nwg = iets zijn, bijvoorbeeld: Hij is gelukkig.

Slide 7 - Diapositive

Herhaling les 30
Lijdend voorwerp:
Het zinsdeel dat de werking van het gezegde ondergaat. 

wat + persoonsvorm + onderwerp?

Achmed geeft mij een cadeau.

Slide 8 - Diapositive

Herhaling les 30
Lijdend voorwerp:
Het zinsdeel dat de werking van het gezegde ondergaat. 

wat + persoonsvorm + onderwerp?

Achmed geeft mij een cadeau.
Wat geeft Achmed? een cadeau.

Slide 9 - Diapositive

Herhaling les 30
Meewerkend voorwerp:
Naast het onderwerp en het lijdend voorwerp is er soms ook een derde partij. Het is iemand die iets krijgt of waarneemt: 

aan/voor wie + persoonsvorm + onderwerp?

Achmed geeft mij een cadeau.

Slide 10 - Diapositive

Herhaling les 30
Meewerkend voorwerp:
Naast het onderwerp en het lijdend voorwerp is er soms ook een derde partij. Het is iemand die iets krijgt of waarneemt: 

aan/voor wie + persoonsvorm + onderwerp?
Achmed geeft mij een cadeau.
Aan wie geeft Achmed? Aan mij.

Slide 11 - Diapositive

Herhaling les 30
Bijwoordelijke bepaling
Geeft extra informatie bij het gezegde, bijvoorbeeld
wanneer (tijd), waar (plaats) of waarom (reden) iets gebeurt.


Slide 12 - Diapositive

Zinsdelen - 2 trucjes 
De persoonsvorm is je sleutel
bij het vinden van de andere zinsdelen

  • verplaatsingstest
  • vervangingstest

Slide 13 - Diapositive

Zinsdelen verplaatsen
  1. Vind de persoonsvorm. 
  2. Maak (in je hoofd) steeds een andere zin waarbij je een ander zinsdeel voor de persoonsvorm plaatst. 
  3. Tussen de zinsdelen zet je streepjes. 

Slide 14 - Diapositive

Zinsdelen verplaatsen

Sanne en Maartje hebben dat cadeau op maandag aan Greetje gegeven.

Op maandag| hebben| Sanne en Maartje dat cadeau aan Greetje gegeven.
Dat cadeau| hebben| Sanne en Maartje op maandag aan Greetje gegeven.
Aan Greetje| hebben| Sanne en Maartje op maandag dat cadeau gegeven.


Slide 15 - Diapositive

Zinsdelen verplaatsen
De zinsdelen zijn dus:

Sanne en Maartje| hebben| dat cadeau| op maandag| aan Greetje| gegeven.

Slide 16 - Diapositive

Zinsdelen vervangen
Een zinsdeel is vaak te vervangen door één woord (soms twee). Kijk maar naar het voorbeeld:
 

Sanne en Maartje| hebben | dat cadeau| op maandag| aan Greetje| gegeven.

Zij| hebben| dat| toen| aan haar| gegeven.

Slide 17 - Diapositive

Lesdoel bereikt?
  1. Vandaag leren jullie wat we gaan doen tijdens PTO4
  2. En we herhalen redekundig ontleden uit Les 50
  3. Jullie leren 2 trucjes om zinsdelen te vinden

Slide 18 - Diapositive

Oefen tot het einde van de les:
Kies zelf hoe je de zinsdelen gaat oefenen:
Maak de opdrachten op blz. 123 
of oefen op: 
https://www.cambiumned.nl/theorie/grammatica/zinsdelen/

Volgende les:
Morgen leren jullie over zinsdeelstukken.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive