opvoeden

• Ontwikkelingspsychologie
• MBO
• Studiejaar 1

opvoeden

Opvoedstijlen

De vier opvoedstijlen: 

- de autoritaire opvoeding

- de permissieve opvoeding

- democratische (autoritatief) opvoeding

-onverschillige opvoeding

Autoritaire opvoeding  

•  bevelopvoeding. 
• machtsstructuur. 
• de kinderen moeten gehoorzamen en zich aanpassen. 
• weinig ruimte voor  individuele ontwikkeling
• Niet Onderhandelen 
• Communicatie eenzijdig   
• Gevolgen:  kinderen twijfelen aan zichzelf en zijn  minder initiatief rijk . De kinderen leren zich niet ontwikkelen en hebben geen eigen identiteit. Tegelijkertijd ontbreekt hen dan een verantwoordelijkheidsgevoel. Kinderen kunnen hierdoor opstandig worden en/of een agressief karakter vertonen.  
  

 

  

 Permissieve opvoeding (toegeeflijk, laissez faire) 

•  tolerante en verwennende opvoeding. 
•  gebaseerd op de ideologie of visie van de opvoeders. 
• weinig eisen en grenzen, weinig controle
•  de kinderen worden (bijna) nooit gestraft. Weinig communicatie 
•  Opvoeders zijn zelf vaak onzeker over de invloed die zij op de kinderen hebben. 
• Vaak is de organisatie van het huishouden ook slecht geregeld (dagritme). 
• Gevolgen: Kinderen die zo opgevoed zijn, vertonen nogal eens ongedisciplineerd gedrag en zijn onzeker. Ze zijn vaak egoïstisch en weinig betrokken met andere kinderen. Deze kinderen voelen zich dan ook vaak eenzaam en in de steek gelaten. 

Ondersteunende opvoeding (democratisch,autoritatief) 

• De kinderen en hun individuele ontplooiing staan centraal. 
• De opvoeders zijn erg betrokken bij het kind. 
• Er zijn duidelijke grenzen gesteld met daarbij aandacht en acceptatie van het kind. 
• Veel communicatie en onderhandeling.
• Regels zijn duidelijk maar bespreekbaar
• Gevolg: Een positief zelfbeeld, kinderen  kunnen samenwerken en zijn betrokken met andere kinderen. Ze zijn zelfstandig en hulpvaardig. Ze zijn sociaal voelend en hebben een goed ontwikkelde persoonlijkheid. Ze hebben een goed inlevingsvermogen. Deze opvoedingsstijl stimuleert het zelfvertrouwen en de zelfstandigheid van het kind. 

Onverschillige opvoeding  

• De opvoeders niet betrokken bij de kinderen. 
• Bieden geen emotionele steun of sturing. 
• Grote afstand tussen de opvoeders en de kinderen. 
•  Er is nauwelijks interactie tussen de opvoeders en de kinderen. Structuur, ondersteuning, stimulering en sturing ontbreken.
• Gevolgen: Kinderen die zo opgevoed zijn, vertonen vaak ongepast gedrag en trekken vaak op een negatieve manier de aandacht.  

Opvoedingsstijl 1: Autoritaire opvoeding  

De autoritaire opvoeding kan je zien als een bevelopvoeding. De band tussen de opvoeders en kinderen is gebaseerd op een machtsstructuur. Opvoeders hebben de macht over de kinderen: de kinderen moeten gehoorzamen en zich aanpassen. Voor de individuele ontwikkeling van het kind is er weinig ruimte. Onderhandelen komt dan ook niet voor in deze opvoedingsstijl. Als er gecommuniceerd wordt, is het de opvoeder die verteld wat het kind moet doen.  

Gevolgen van deze opvoeding zijn dat kinderen aan zichzelf gaan twijfelen en minder initiatief zullen nemen. De kinderen leren zich niet ontwikkelen en hebben geen eigen identiteit. Tegelijkertijd ontbreekt hen dan een verantwoordelijkheidsgevoel. Kinderen kunnen hierdoor opstandig worden en/of een agressief karakter vertonen.  

 

  

Opvoedingsstijl 2: Permissieve opvoeding (toegeeflijk, laissez faire) 

De permissieve opvoedingsstijl is een tolerante en verwennende opvoeding. De opvoeding is gebaseerd op de ideologie of visie van de opvoeders. Er worden weinig eisen en grenzen gesteld aan het gedrag, weinig controle uitgevoerd en de kinderen worden (bijna) nooit gestraft. Er wordt minder gecommuniceerd dan in de ondersteunende opvoedingsstijl waardoor er bijgevolg ook weinig discussies zijn. Opvoeders zijn zelf vaak onzeker over de invloed die zij op de kinderen hebben. Vaak is de organisatie van het huishouden ook slecht geregeld (dagritme). Kinderen die zo opgevoed zijn, vertonen nogal eens ongedisciplineerd gedrag en zijn onzeker. Ze zijn vaak egoïstisch en weinig betrokken met andere kinderen. Deze kinderen voelen zich dan ook vaak eenzaam en in de steek gelaten. 

Opvoedingsstijl 3: ondersteunende opvoeding (democratisch,autoritatief) 

Bij een ondersteunende opvoedingsstijl staan de kinderen en hun individuele ontplooiing centraal. De opvoeders zijn erg betrokken bij het kind. Er zijn duidelijke grenzen gesteld met daarbij aandacht en acceptatie van het kind. De opvoeders steunen het kind, waardoor het kind een positief zelfbeeld ontwikkelt. Bij deze opvoedingsstijl wordt er veel gecommuniceerd. Opvoeders en kinderen onderhandelen met elkaar. De opvoeders bepalen de regels, maar de kinderen hebben wel de mogelijkheid om daar hun mening over te geven. Hierdoor kunnen er gezonde discussies ontstaan maar de inbreng van het kind wordt serieus genomen.  

Kinderen die zo opgevoed zijn kunnen samenwerken en zijn betrokken met andere kinderen. Ze zijn zelfstandig en hulpvaardig. Ze zijn sociaal voelen en hebben een goed ontwikkelde persoonlijkheid. Ze hebben een goed inlevingsvermogen. Deze opvoedingsstijl stimuleert het zelfvertrouwen en de zelfstandigheid van het kind. 

Opvoedingsstijl 4: Onverschillige opvoeding  

Bij de onverschillige opvoeding zijn de opvoeders niet betrokken bij de kinderen. Zij bieden geen emotionele steun of sturing. Er is een grote afstand tussen de opvoeders en de kinderen. Ze vermijden alle ongemak voor henzelf, daardoor wordt het kind vaak genegeerd. Op vragen en behoeften komt vaak geen antwoord of er wordt op een manier gereageerd dat het kind de volgende keer geen vragen meer zal stellen of zijn behoeften niet meer zal uiten. Er is nauwelijks interactie tussen de opvoeders en de kinderen. Structuur, ondersteuning, stimulering en sturing ontbreken in deze opvoedingsstijl volledig. Kinderen krijgen noch regels, noch normen of waarden mee. De opvoeders onttrekken zich aan hun verantwoordelijkheid. Kinderen die zo opgevoed zijn, vertonen vaak ongepast gedrag en trekken vaak op een negatieve manier de aandacht.  

Opdracht

Maak een kort toneelstukje tussen een ouder en kind. Gebruik voor de inhoud de toegewezen opvoedingsstijl en de toegewezen casus:

a. autoritair

b. permissief

c. democratisch

d. onverschillig

Casus 1

Kind komt te laat thuis

Casus 2.

Kind gaat naar de burgklas hoe maak je afspraken over huiswerk maken