H4 Thema 5 B3 Het zenuwstelsel

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Als een klier geen afvoerbuis heeft, welk type klier kan dit dan zijn?

1. Speekselklier
2. Traanklier
3. Zweetklier
4. Hormoonklier

Insuline

Glucagon

Glucose-gehalte stijgt

Glucose-gehalte daalt

Welke van deze klieren is een exocriene klier?

1. Alvleesklier
2. Hypofyse
3. Zweetklier
4. Bijnier

Hormonen worden gemaakt in               

Hormonen zijn                       of  

Nadat ze gemaakt gaan de hormonen door 

de cellen uit het bloed in.

Alleen bij cellen met de juiste                            kan een hormoon binden.

De binding van het hormoon zorgt voor een  

binnen de cel (andere genexpressie)

exocytose

reactie

hormoonklieren

eiwitten

receptor

vetten

Stap 0:  Je bent flink aan het sporten geweest, je hebt gezweet

Stap 2

Stap 1

Stap 3

Stap 4

Stap 5

Stap 6

Stap 7

Sensoren in de hypothalamus registeren een te hoge osmotische waarde (te weinig water in bloed).

Via de hypofyse komt ADH in het bloed.

ADH bereikt de nieren en nieren gaan meer water terugresorberen

De osmotische waarde van het bloed daalt.

Sensoren in de hypothalamus registeren de lagere (gewenste) osmotische waarde.

De hypothalamus wordt geremd in de afgifte van ADH.

De hypothalamus wordt hierdoor gestimuleerd om ADH te maken en via hypofyse uit te scheiden

Welke klier is een endocriene klier?

1. Geslachtsklier
2. Hypofyse
3. Schildklier
4. Talgklier

Bs 3 Het zenuwstelsel

Leerdoelen

1. Je kunt in een afbeelding de belangrijkste delen van het zenuwstelsel noemen.

2. Je kunt uitleggen welke vier hoofdfuncties het zenuwstelsel heeft.

3. Je kunt van elk type zenuwcel zijn functie(s) beschrijven.

Werking zenuwstelsel

- Even bedenktijd

- Wat zie je hier gebeuren en hoe lopen de prikkels/ impulsen etc. 

Zenuwcel

(neuron)

Zenuwcel bestaat uit:

1. 

2. 

3. 

4. 

5. 

6. 

Zenuwcel

(neuron)

Zenuwcel bestaat uit:

1. Dendriet

2. Cellichaam

3. Celkern

4. Axon

5. Myelineschede

6. Synaps

Zenuwcel (neuron)

1. Dendriet: impuls ontvangen
2. Cellichaam: celorganellen
3. Celkern: regelen celprocessen
4. Axon: vervoert impuls naar synaps
5. Myelineschede: verhogen impulssnelheid, isolatie
6. Synaps: uiteinde axon, impuls springt over naar volgende zenuwcel

Drempelwaarde

Impulsfrequentie

Hoe vaak een impuls ontstaat

Zwakke prikkel:

Lage impulsfrequentie

Sterke prikkel:

Hoge impulsfrequentie

Synaps

• Ruimte tussen twee zenuwcellen geleidt geen impulsen
• Neurotransmitters geproduceerd als impuls bij einde axon aankomt
• Neurotransmitters losgelaten in synaptische spleet
• Binden aan receptoren volgende zenuwcel
• Nieuwe impuls ontstaat

Hoe komen impulsen van zintuigcellen in de hersenen?

1. Zintuigcel zet prikkel om in impuls.
2. Impuls gaat langs gevoelszenuw naar het ruggenmerg.
3. Impuls wordt overgegeven van gevoelszenuw naar schakelzenuwcel.
4. via schakelzenuwcellen komt impuls in hersenen, bewustwording

Zenuw = een bundel uitlopers van zenuwcellen

dus: Zenuw > zenuwcel

Ruggenmerg

Kleine hersenen

De kleine hersenen coördineren de samenwerking van je spieren. Je kleine hersenen laten hiervoor een aantal spieren precies op tijd hun werk doen. 

De kleine hersenen zorgen dus voor coördinatie. 

Hersenstam

De hersenstam bestuurt vitale levensfuncties als hartslag, ademhaling en bloeddruk.

Reflexen worden geregeld door de hersenstam
 

Welk gedeelte van het zenuwstelsel stuurt deze bewegingen aan?

1. animaal
2. autonoom
3. vegetatief

Nummer 1 is:

1. axon
2. cellichaam
3. dendriet
4. synaps

Referentie:

http://www.homeopathienetwerk.nl/wp-content/uploads/Zenuwcel_klein-300x180.jpg

Welk onderdeel van het zenuwstelsel is geen onderdeel van het centraal zenuwstelsel

1. Ruggenmerg
2. Grote hersenen
3. Hersenstam
4. Zenuwen

Wat is een ander woord voor zenuwcel?

1. leukocyt
2. fagocyt
3. neurotransmitter
4. neuron

Welk woord hoort hier niet bij?

1. centraal
2. hersenen
3. perifeer
4. ruggenmerg

welke 3 typen
zenuwcellen zijn er?

Een axon is altijd langer dan een dendriet.

1. ja
2. nee, alleen bij een motorisch neuron
3. nee, alleen bij een schakelneuron
4. nee, alleen bij een sensorisch neuron

Wat past bij het autonome zenuwstelsel?

1. Bewust
2. Onbewust
3. Willekeurig
4. Onwillekeurig

Wat is een onderverdeling van het autonome zenuwstelsel?

1. centraal en perifere zenuwstelsel
2. axon en dendriet
3. parasympatisch en orthosympatisch
4. motorische en sensorische zenuw

1

2

3

4

5

6

7

8

Zintuig -> impuls

Koud water prikkel

Bewustwording

Bewegingszenuw

Gevoelszenuw

Schakelzenuwcellen

Impuls

Impuls naar hersenen

Leerdoelen

1. Je kunt in een afbeelding de belangrijkste delen van het zenuwstelsel noemen.

2. Je kunt uitleggen welke vier hoofdfuncties het zenuwstelsel heeft.

3. Je kunt van elk type zenuwcel zijn functie(s) beschrijven.

zelf aan de slag

19 t/m 26

Actiepotentiaal (BINAS 88F)

Actiepotentiaal