Ch.1, oefenen gramm. D 3havo 2223

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Aujourd'hui

• Bienvenue !!
• On va répéter grammaire D = Bijvoeglijk naamw.
• Werkwoorden op -er
• et naturellement les devoirs

Jeudi 9 décembre

Het bijvoeglijk naamwoord

Vorm en plaats van het:

wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?

1. de, het , een
2. slimme, mooie, rode
3. fiets, boek, volleybal
4. lopen, werken, denken

Een bijvoeglijk naamwoord....

1. zegt iets over een zelfstandig naamwoord
2. zegt iets over een werkwoord

Het bijvoeglijk naamwoord

 Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan bij het zelfstandig naamwoord (waar het bij hoort). 

	Enk	Mv
Man	-	s
vrouw	e	es

Voorbeelden

Il habite dans une grand maison 

MAAR Let op

Une maison = vrouwelijk enkelvoud

Grand --> grande

Il habite dans une grande maison

De meeste bijvoeglijke naamwoorden staan _______ het zelfstandig naamwoord.

1. voor
2. achter

Enkele bijzondere vormen

vieux - vieille (oud)

nouveau - nouvelle (nieuw)

beau - belle (mooi)

bon - bonne (goed, lekker)

blanc - blanche (wit)

Intéressant

Beau

Nouveau

Bleu

Petite

Voor het zelfstandig naamwoord

Achter het zelfstandig naamwoord

Een goed boek

1. Un bon livre
2. Une bonne livre
3. Une livre bonne
4. Un livre bon

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?

1. Le lit est grand.
2. Le lit est grande.

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?

1. La plage est beau.
2. La plage est beaux.
3. La plage est belle.
4. La plage est belles.

WERKWOORDEN OP -ER

REGELmatige werkwoorden

'regelmatig' omdat...

• je alle werkwoorden die eindigen op -er op dezelfde manier vormt.
• er vaste regels zijn om de werkwoorden te vormen.
• je aan elke vorm kunt zien bij welk werkwoord het hoort. 

Ken je al een paar werkwoorden op -er?

werkwoorden op -er

Regelmatige ww op -er

De meeste werkwoorden in het Frans eindigen op -ER. 

Bijvoorbeeld:

• danser
• travailler
• donner

Bijna al deze werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. Dit noemen we de regelmatige werkwoorden op-er. 

Hoe vervoeg je een 

werkwoord op -er?!

Je volgt 2 stappen.

Stap 1: je neemt de stam van het werkwoord 

Stap 2: je zet er een uitgang achter. 

Stap 1: De stam

De stam van het werkwoord maak je door -ER van het hele werkwoord af te halen. Later plak je hier de uitgangen achter...

Bijvoorbeeld:

parler --> parl

danser --> dans

je (ik)	+ e
tu (jij)	+ es
il (hij)	+ e
elle (zij)	+ e
on (men/we)	+ e
nous (wij)	+ ons
vous (jullie/u)	+ ez
ils (zij, mnl)	+ ent
elles (zij, vrl)	+ ent

Stap 2:

Uitgangen

- 

Zet de juiste uitgang achter de stam.

Laten we oefenen!

Sleep de uitgangen naar de juiste plek!

Je

Tu

Il

Nous

Vous

Ils

E

ES

E

ONS

EZ

ENT

Zet in de goede vorm:
tu (regarder) ____________

1. regarde
2. regardes
3. regardons
4. regardent

Zet in de goede vorm:
vous (arriver) ____________

1. arrive
2. arrives
3. arrivons
4. arrivez

Zet in de goede vorm:
ils (gagner) ____________

1. gagnes
2. gagnons
3. gagnent
4. gagnez

Zet in de goede vorm:
nous (trouver) ____________

1. trouvez
2. trouvons
3. trouves
4. trouvent

Ik ken de regel om regelmatige werkwoorden op -er te vervoegen.

😒🙁😐🙂😃

La fin

Les devoirs

• lees voc F en tekst F 
• maak in je BOEK oef 22  +  23 a t/m f + 25 a b
• leer voor SO 1 (= 6 okt)