Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Voortplanting
Formatieve toets
Slide 1 - Diapositive
Hieronder zie je een schematische tekening van het voortplantingsstelsel van de vrouw.
Sleep de naam van het onderdeel naar de juiste plek.
Vagina
Blaas
Urineleider
Eileider
Baarmoeder
Eierstok
Slide 2 - Question de remorquage
Hoe heet onderdeel 3?
A
Plasbuis
B
Anus
C
Vagina
D
Clitoris
Slide 3 - Quiz
Hoe heet onderdeel 8?
A
Plasbuis
B
Anus
C
Vagina
D
Clitoris
Slide 4 - Quiz
Wat is waar over het maagdenvlies?
A
Als je dit niet hebt, heb je al eens seks gehad
B
Het is een vlies over de vagina
C
Het is een randje weefsel aan het begin van de vagina
Slide 5 - Quiz
Hieronder zie je de menstruatiecyclus.
Sleep het woord naar de juiste plaats van de cyclus.
Innesteling
Ovulatie
Menstruatie
Slide 6 - Question de remorquage
Geef een andere naam voor ovulatie
Slide 7 - Question ouverte
Hoe lang duurt een normale menstruatiecyclus?
A
26 dagen
B
28 dagen
C
1 maand
D
42 dagen
Slide 8 - Quiz
Hiernaast zie je een schematische afbeelding van het geslachtsorgaan van een man.
Sleep de naam van het onderdeel naar de juiste plek.
Zaadleider
Zaadblaasje
Prostaat
Zwellichaam
Bijbal
Zaadbal
Urinebuis
Slide 9 - Question de remorquage
Als de man opgewonden raakt kan de penis stijf worden: Welke delen vullen zich met bloed?
A
zwellichamen
B
schacht
C
urinebuis
D
prostaat
Slide 10 - Quiz
Door hoeveel zaadcellen kan een eicel bevrucht worden?
Slide 11 - Question ouverte
Een man maakt elke dag veel zaadcellen aan. Deze komen vrij bij een zaadlozing. Door welke onderdelen gaan de zaadcellen achtereenvolgens naar buiten? Begin bij bijballen – ...
Slide 12 - Question ouverte
Welke twee organen voegt vocht toe aan zaadcellen?
Slide 13 - Question ouverte
Waar vindt de bevruchting van een eicel plaats en waar nestelt de bevruchte eicel in?
Sleep de woorden naar de juiste plaats.
Bevruchting
Innesteling
Slide 14 - Question de remorquage
Een kindje heeft tijdens de ontwikkeling verschillende namen. De eerste weken noem je het een embryo, na 8 weken wordt het anders genoemd. Hoe wordt het dan genoemd?
Slide 15 - Question ouverte
De longen van een embryo werken nog niet als het in de baarmoeder zit. Hoe krijgt het embryo dan zijn zuurstof?
Slide 16 - Question ouverte
Sleep de namen naar de juiste plaats.
Placenta
Embryo
Vruchtvliezen
Vruchtwater
Navelstreng
Slide 17 - Question de remorquage
Welke uitspraken zijn juist?
En welke onjuist?
Juist
Onjuist
Het condoom is een voorbehoedsmiddel dat ook tegen soa's beschermt.
Het condoom is altijd 100% betrouwbaar.
Het condoom voorkomt dat de zaadcellen bij een rijpe eicel kan komen.
Als je twee condooms over elkaar heen gebruikt, ben je beter beschermd.
Slide 18 - Question de remorquage
Soa's worden veroorzaakt door:
A
Bacteriën
B
Virussen
C
Parasieten
D
Alle drie
Slide 19 - Quiz
Hoe kan je een SOA krijgen?
A
Via seksueel contact
B
van zoenen
C
Door uit hetzelfde glas te drinken
als iemand met een SOA
D
Via de wc bril
Slide 20 - Quiz
Welk voorbehoedsmiddel voorkomt dat er een eicel vrijkomt?
Slide 21 - Question ouverte
Wanneer spreek je van bevruchting?
A
als er zaadcellen in de vagina komen
B
als de kern van de zaadcel samensmelt met de kern van de eicel