3.2 Genen, 3.3 Kruisingen

3.2 Genen, 3.3 Kruisingen
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

3.2 Genen, 3.3 Kruisingen

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen
10 min: 3.2 Genen
5 min: Samen opdracht 1 en 2 maken
10 min: 3.3 Kruisingen
10 min: kruisingstabellen oefenen
15 min: Tijd voor HW maken

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
3.2:
Je kunt omschrijven wat homozygoot, heterozygoot, dominant, recessief en intermediair fenotype betekenen
3.3: 
Je kunt een kruisingsschema opstellen
Je kunt bij een gegeven kruising genotypen en fenotypen van ouders en/of nakomelingen afleiden

Slide 3 - Diapositive

3.2 Genen
Van elk van je ouders erf je de helft van de genen. Maar hoe komt het dat je blond haar hebt ookalwel je ouders beide bruin haar hebben?

Aan het einde van deze les kun je deze vraag beantwoorden

Slide 4 - Diapositive

Genotype en fenotype
Genotype
Is altijd hetzelfde

Fenotype

Kan worden veranderd


Genotype en fenotype

Slide 5 - Diapositive

Homozygoot en heterozygoot

Slide 6 - Diapositive

Homozygoot
Heb je 2 genen voor krullend haar, dan ben je homozygoot voor de eigenschap krullend haar.

Homo betekend hetzelfde
bijv. man+man of vrouw+vrouw

Slide 7 - Diapositive

Heterozygoot
Heb je 2 verschillende genen, dan ben je heterozygoot
1 gen voor krullend,
1 gen voor steil

Hetero betekend anders 
bijv. man+vrouw

Slide 8 - Diapositive

Dominant of recessief
Een allel kan dominant of recessief zijn: het dominante allel komt altijd tot uiting in het fenotype, het recessieve allel niet. 

Dus als donkerhaar dominant is en blond is recessief
Bart heeft een vader met donker haar en een moeder met blond, wat wordt zijn haarkleur?

Slide 9 - Diapositive

Genotype noteren

We gebruiken letters: 
Dominant allel - HOOFDLETTER
Recessief allel - kleine letter
Homozygoot - beide groot/ klein
Heterozygoot- groot & klein

Voorbeeld:
Homozygoot dominant - AA
Heterozygoot - Aa
Homozygoot recessief - aa
Oefening:
Bruin haar: dominant
Blond haar: recessief

Moeder is homozygoot blond
Vader is homozygoot bruin
Wat zijn hun genotypes?


Wat zijn die van Bart?

Slide 10 - Diapositive

Intermediair fenotype
Beide genen komen tot uiting bij intermediair fenotype!
Dus wit en rood maakt roze
Beide genotypes zijn dominant dus beide komen tot uiting

Slide 11 - Diapositive

3.2 vraag 1 (blz 170)
a) Een persoon die in elke celkern twee alleen heeft voor steil haar is Homozygoot/ heterozygoot
b) Een persoon die in elke celkern twee alleen heeft voor krullend haar is Homozygoot/ heterozygoot
c) Een persoon die heterozygoot is voor de eigenschap haarvorm, heeft in elke celkern 2 dezelfde/ verschillende alleen voor deze eigenschap

Slide 12 - Diapositive

4.2 vraag 2 (blz 177)
Bij rozen zijn er alleen voor rode bloemkleur en voor witte bloemkleur, in het fenotype komen rode, witte en roze bloemen voor.
a) Welk fenotype is het intermediair fenotype bij rozen?
 Witte bloemen, Rode bloemen, Roze bloemen
b) Welke genotypen hebben de rozen met rode, witte en roze bloemen?
Rode bloemen hebben genotype:
Witte bloemen hebben genotype: 
Roze bloemen hebben genotype:
c) Een ander plantensoort is heterozygoot voor bloemkleur en heeft dus een alle voor rood en een alle voor wit. De plant heeft rode bloemen als fenotype. 
Het alle voor rode bloemen is dominant/ recessief/ geen van beide

Slide 13 - Diapositive

3.3 kruisingen
Twee dieren die nakomelingen krijgen noem je een kruising

Wij gaan steeds kijken naar een kruising die om 1 erfelijke eigenschap gaat (1gen) bijv haarkleur

Slide 14 - Diapositive

Notatie bij kruisingen
Bij een kruising geef je elke generatie aan met letters:
P-generatie = ouders (Parents)
F1-generatie = eerste generatie nakomelingen van de p
F2-generatie = tweede generatie nakomelingen van F1


Slide 15 - Diapositive

Kruisingschema's maken
Dit is een tabel met alle mogelijke combinaties van alleen bij een kruising. 
Wij gaan dit oefenen met labradors. 

Zwartharig x geelharig 

Zwart is dominant, A
Geel is recessief, a

Slide 16 - Diapositive

Stap 1 (p): bedenk wat de fenotype en genotype van de ouders zijn
Het vrouwtje is homozygoot zwartharig. Welke letters?
Het mannetje is homozygoot geelharig. Welke letters?

P= ......... x ........

Slide 17 - Diapositive

Stap 2 (geslachtscellen): bedenk welke allelen in de geslachtscellen van beide ouders kunnen voorkomen
Geslachtscellen ontstaan door reductiedeling (meiose). In de geslachtscellen komt 1 allel voor. 
Genotype van de vrouw (homozygoot zwartharig)= AA
Genotype van de man (homozygoot geelharig)= aa

Dus wat zijn de geslachtscellen van beide?

Slide 18 - Diapositive

Stap 3 (F1): stel vast welk genotype en fenotype de nakomelingen kunnen hebben
Vrouw: A
Man: a

Dus wat heeft hun kind voor genotype?

Wat is het fenotype (uiterlijk)?

Slide 19 - Diapositive

Stap 4: stel vast welke genotype en fenotype de dieren in F2 kunnen hebben
We gaan 2 nakomelingen van F1 met elkaar kruizen:
Aa x Aa
Wat kan hier uitkomen?
Om dit makkelijker te maken maken we een schema 


A
a
A
a
Hoeveel % homozygoot zwart?
Hoeveel % homozygoot geel?
Hoeveel % heterozygoot?
Hoeveel % zwart en geel haar?

Slide 20 - Diapositive

3.3 vraag 1 
a) Hoe geef je bij een kruising de ouders aan?
met F1/ F2/ P
b) De ouders van F2 zijn de F1/ P
c) Hoeveel generaties zijn P, F1 en F2 samen? 
1/ 2/ 3/ 4 generaties 

Slide 21 - Diapositive

3.3 Vraag 2 
Deze vraag ga je zelf maken en gaan we daarna samen nakijken

Slide 22 - Diapositive

De vraag aan het begin van de les

Van elk van je ouders erf je de helft van de genen. Maar hoe komt het dat je blond haar hebt ookalwel je ouders beide bruin haar hebben?


Slide 23 - Diapositive

Wat ga je doen
4.2 maak opdracht 3, 4 en 6
4.3 maak opdracht 3 tot en met 6

Slide 24 - Diapositive