Staatsinrichting toets
1 / 27
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Wie zitten er in de regering?
A
Koning en staatssecretarissen
B
Ministers en staatssecretarissen
C
Koning en ministers
D
Het Kabinet
Slide 3 - Quiz
Wie zitten er in het kabinet??
A
Koning en staatssecretarissen
B
Ministers en staatssecretarissen
C
Koning en ministers
Slide 4 - Quiz
Wat is géén taak van de koning?
A
Een handtekening zetten onder alle wetten
B
Overleggen met de minister-president
C
Meehelpen met het maken van wetten
D
het land vertegenwoordigen
Slide 5 - Quiz
Hoeveel zetels moet je hebben om een meerderheid te hebben in de 2e kamer?
A
150
B
40
C
76
D
75
Slide 6 - Quiz
Wat doet de minister-president
A
Voorzitter als de ministers vergaderen
B
Werkt samen met kabinet
Slide 7 - Quiz
Wie hebben de hoogste macht in de trias Politica
A
Het parlement
B
Ministers
C
Rechters
D
De koning
Slide 8 - Quiz
Het indienen van een wetsvoorstel is het....
A
recht van amendement
B
recht van interpellatie
C
recht van initiatief
D
recht van motie
Slide 9 - Quiz
Een wijziging van een wetsvoorstel indienen is het..
A
recht van amendement
B
recht van Interpellatie
C
recht van initiatief
D
recht van motie
Slide 10 - Quiz
Wat is een staatssecretaris?
A
Maakt de wetten
B
Helpt de ministers
C
Presenteert de miljoenennota
Slide 11 - Quiz
Hierin wordt een uitleg gegeven van de plannen die de regering heeft voor het komende jaar
A
Miljoenennota
B
Prinsjesdag
C
Troonrede
Slide 12 - Quiz
Bij welk recht hoort:
Een minister voor een spoeddebat naar de kamer roepen.
Een minister voor een spoeddebat naar de kamer roepen.
A
Recht van amendement
B
Recht van interpellatie
C
Recht van initiatief
D
Recht van motie
Slide 13 - Quiz
Bij welke stroming hoort deze poster?
A
Confessionalisme
B
Liberalisme
C
Socialisme
D
Geen van alle
Slide 14 - Quiz
Bij welke stroming hoort deze poster?
A
Liberalisme
B
Socialisme
C
Confessionalisme
D
Geen van alle
Slide 15 - Quiz
Bij welke stroming hoort deze poster?
A
Socialisme
B
Confessionalisme
C
Liberalisme
D
Geen van alle
Slide 16 - Quiz
Bij welke stroming hoort deze poster?
A
Socialisme
B
Confessionalisme
C
Liberalisme
D
Geen van alle
Slide 17 - Quiz
Wat hoort bij socialisme?
A
Gelijkheid, algemeen kiesrecht, verdeling rijkdom
B
Gelijkheid, geloof, ieder voor zich, algemeen kiesrecht
C
Arbeiders, geloof, armoede, sociale kwestie
D
Arbeiders, vereniging, schoolstrijd, overheid
Slide 18 - Quiz
wie was de eerste vrouwelijke huisarts
A
Mirjam Pasveer
B
Natasja Leone
C
Anne Frank
D
Aletta Jacobs
Slide 19 - Quiz
Wie is deze vrouw?
A
Aletta Jacobs
B
Willhelmina Drucker
C
Koningin Wilhelmina
D
Anne Frank
Slide 20 - Quiz
Wie was koning van Nederland tijdens het Revolutiejaar?
A
Lodewijk Napoleon
B
Willem I
C
Willem II
D
Willem III
Slide 21 - Quiz
Welk land wilde Luxemburg kopen in 1867?
A
Duitsland
B
Frankrijk
C
Nederland
Slide 22 - Quiz
Wat is een constitutionele monarchie?
A
Koninkrijk met een grondwet
B
Koninkrijk zonder grondwet
C
Land met een grondwet maar geen koning
D
Koninkrijk met een absolute koning
Slide 23 - Quiz
Wie heeft in Nederland de wetgevende macht?
A
De regering
B
Het parlement
C
De koning
D
De rechters
Slide 24 - Quiz
Wie heeft in Nederland de uitvoerende macht?
A
De regering
B
Het parlement
C
De koning
D
De rechters
Slide 25 - Quiz
Wie heeft in Nederland de rechterlijke macht?
A
De regering
B
Het parlement
C
De koning
D
De rechters
Slide 26 - Quiz
Wat is geen parlementair recht? Recht van..............
A
Interpellatie
B
Amendement
C
Censureren
D
Initiatief
