4H - Th1 - BS 2 - Organen, weefsels en cellen

Vandaag
  • herhalen doelen vorige les 
  • lesdoelen
  • Uitleg Bs 2 Organen, weefsels en cellen 
  • Opdrachten 13 t/m 14
  • uitleg weefsels en cellen 
  • Opdrachten 15 t/m 20
  • Uitleg vorm functie denken 
  • opdracht 21
  • afsluiten met quiz 
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Vandaag
  • herhalen doelen vorige les 
  • lesdoelen
  • Uitleg Bs 2 Organen, weefsels en cellen 
  • Opdrachten 13 t/m 14
  • uitleg weefsels en cellen 
  • Opdrachten 15 t/m 20
  • Uitleg vorm functie denken 
  • opdracht 21
  • afsluiten met quiz 

Slide 1 - Diapositive

Wat is de levenscyclus van een plant?
A
Groei-Bloei-Ontkieming- Verspreiden zaden - Sterfte
B
Ontkieming-Bloei- Groei- Verspreiden zaden - Sterfte
C
Ontkieming - Groei - Bloei - Verspreiden zaden - Sterfte
D
Ontkieming - Groei - Bloei - Sterfte -Verspreiden zaden

Slide 2 - Quiz

Welke eigenschap is emergent?
A
Door toestroom van lucht ontstaat zuurstofrijk bloed in de longen
B
Door de toename van het aantal ijsberen verdwijnt de kolonie lemmingen op spitsbergen
C
Zenuwcellen geven impulsen door aan je spieren. Hierdoor is er beweging van het skelet mogelijk
D
De combinatie van gassen in de lucht vormt de luchtdruk in de longblaasjes

Slide 3 - Quiz

wat is een goed voorbeeld van een emergente eigenschap van populaties
A
sociale interactie
B
lopen
C
voedsel zoeken
D
vliegen

Slide 4 - Quiz

Leerdoelen
1.21 Je kunt organenstelsels, organen, weefsels en cellen bij een mens herkennen en kenmerken en functies beschrijven.
1.2.2 Je kunt beschrijven dat groepen cellen in een weefsel, orgaan of organenstelsel een gezamenlijke functie uitoefenen
1.2.3 Je kunt beschrijven dat groepen cellen in een weefsel, orgaan of organenstelsel een gezamenlijke functie uitoefenen.
- Je kan vorm-functie denken 


Slide 5 - Diapositive

Geef de definitie van een ‘weefsel’

Slide 6 - Question ouverte

organisatie niveaus 

Slide 7 - Diapositive

orgaanstelsels eentje mist, welke?

Slide 8 - Diapositive

Maak 
Opdrachten 13 + 14

Gebruik eventueel de torso 
timer
7:00

Slide 9 - Diapositive

In veel weefsels zit tussen de cellen tussencelstof.Er zijn verschillende typen tussencelstof

Slide 10 - Diapositive

Tussencelstof

Slide 11 - Diapositive

Verschillende weefsels  (binas tabel 80A/E)
Epitheel/dekweefsel
Spierweefsel
Zenuw weefsel

Slide 12 - Diapositive

Lymfeklier met kankercellen

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Noem een organenstelsel (weet je er meer...?)

Slide 15 - Question ouverte

Ik vind dat... als je niet als donor geregistreerd staat je ook niet in aanmerking komt een orgaan te ontvangen
A
Eens
B
Oneens
C
Weet niet
D
-

Slide 16 - Quiz

Zou jij je uitschrijven als donor? (je wordt nu automatisch donor)
A
Ja
B
Nee
C
Mogen mijn nabestaanden beslissen
D
Weet ik nog niet

Slide 17 - Quiz

Ik vind dat mensen die zelf schade aan hun organen toebrengen (door bijv roken of alcohol), onderaan de wachtlijst moeten komen
A
Eens
B
Oneens
C
Weet niet
D
-

Slide 18 - Quiz

Zelfstandig werken 

Maak opdracht 15 t/m 20





timer
20:00

Slide 19 - Diapositive

Vorm functie denken 

Slide 20 - Diapositive

Voorbeeld relatie vorm/functie
- Om warmte vast te houden is het handig om je extremiteiten (oren, neus) klein te hebben




- Om warmte te verliezen is het handig om je extremiteiten groot te hebben

Slide 21 - Diapositive

Vorm - functie denken
- Hoe groter een dier, hoe groter zijn inhoud is ten opzichte van zijn oppervlak

- Olifanten verliezen relatief gezien dus veel minder warmte dan een muis


Slide 22 - Diapositive

vorm - functie

Botten van de voeten : gewelfde vorm
 schokken opvangen
 Gewicht dragen
Vorm en functie beenderen

Slide 23 - Diapositive

vorm-functie: zoolganger, teenganger en top/hoefganger

Welke gangers zijn deze dieren?


Slide 24 - Diapositive

Maken: 

opdracht 10 t/m 12 of 21





timer
7:00

Slide 25 - Diapositive

Leerdoelen gehaald? 

Slide 26 - Diapositive

Welk orgaanstelsel is dit?
A
spierstelsel
B
ademhalingsstelsel
C
bloedvatenstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 27 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een orgaanstelsel?

A
oog
B
skelet
C
bloedvatenstelsel
D
darmen

Slide 28 - Quiz

wat is een orgaanstelsel
A
een groep cellen die samen één functie uitoefenen
B
een groep organen dat samen één functie uitoefent
C
meerdere weefsels die samen één functie uitoefenen

Slide 29 - Quiz

Wat is de definitie van weefsel

Slide 30 - Question ouverte

Wat is een lager organisatieniveau dan een weefsel?
A
Cel
B
Orgaan
C
Orgaanstelsel

Slide 31 - Quiz

Is dit een weefsel?
(Longblaasjes)

A
Ja
B
Nee

Slide 32 - Quiz

De vorm van een pinguinvleugel past bij de functie ervan. Wat is de functie van een pinguinvleugel?
A
De vleugelvorm voorkomt afkoeling in ijskoud water.
B
Door de vleugelvorm kan de pinguin beter zwemmen.
C
Door de vleugelvorm kan de pinguin beter uit het water terug op het ijs komen.
D
Door de vleugelvorm kan de pinguin beter vis vangen.

Slide 33 - Quiz

Vorm/functie denken:
Welke functies hebben de vorm van spermacellen?

Slide 34 - Question ouverte