Hoofdstuk 3 Kosten arbeid/vermogen

Kosten soorten
Kosten van vermogen (rente/overlopende posten): vorige week

Nu: Kosten van arbeid, Kosten van diensten derden, Inkoopwaarde omzet
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Kosten soorten
Kosten van vermogen (rente/overlopende posten): vorige week

Nu: Kosten van arbeid, Kosten van diensten derden, Inkoopwaarde omzet

Slide 1 - Diapositive

Kosten van arbeid
Kosten van arbeid zijn loonkosten. Dit zijn kosten die je hebt voor mensen die bij jou in dienst zijn. 

Mensen die je inhuurt om klussen te doen zoals een schoonmaakbedrijf dat zijn diensten van derde. 

Slide 2 - Diapositive

Loonbelasting & sociale premies: loonheffing. 

Iedere werknemer betaalt loonbelasting & premies voor de volks- en werknemersverzekeringen.

Dit doet de werkgever voor jou. De werkgever houdt loonheffing in op je loon en draagt deze loonheffing af aan de belastingdienst.


Slide 3 - Diapositive

Loonkosten, brutoloon en nettoloon
   Loonkosten 
- premies werknemersverzekeringen 
- werkgeversdeel pensioenpremies
= Brutoloon 
-  Loonheffing 
Werknemersdeel pensioenpremies
=  Nettoloon
Let op: Lees bladzijde 47: "De loonkosten...vergelijking uitdrukken" goed door!

Slide 4 - Diapositive

Kosten diensten van derden
Een onderneming produceert niet alles zelf. Een bedrijf koopt ook producten/diensten van mensen buiten de onderneming: derden

Betalingen aan transportondernemingen, verzekeringsmaatschappijen, energiebedrijven, reclamebureaus, Post NL Etc. 

Slide 5 - Diapositive

Kosten: Inkoopwaarde omzet
Ook wel: kosten van verkochte goederen. 

Slide 6 - Diapositive

Maken
3.10  (2, 3, 4), 3.11, 3.12, 3.14 nu in de les

3.16, 3.17! voor volgende week woensdag

Slide 7 - Diapositive

2 juni Beco 4V
> Samen maken 3.26
> Maken voor woensdag 3.10 (2,3, 4), 3.11, 3.12, 3.14, 3.16 en 3.17

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Diapositive

Aan de slag
3.10 (2,3, 4), 3.11, 3.12, 3.14, 3.16 en 3.17

Slide 11 - Diapositive