4.4 te werkwoord deel 2

taalcompleet B1 thema 4
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2MBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

taalcompleet B1 thema 4

Slide 1 - Diapositive

WERKWOORDEN MET TE

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Lien

met de volgende woorden 
gebruiken we te 



  • beginnen
  • durven
  • proberen
  • weigeren
  • beloven
  •  hoeven
  • vergeten
  • omgaan
  • besluiten
  • hopen 
  • vragen

Slide 4 - Diapositive

WERKWOORDEN ZONDER TE
Modale werkwoorden:
willen, zullen, mogen, kunnen, moeten
De werkwoorden: 
blijven, gaan, laten, voelen.

  • Aimée en Lucy willen een wereldreis maken.
  • Kan je me even helpen?
  • Hij laat ons de boel opruimen.

Slide 5 - Diapositive

maak een zin met
te + beginnen + de opdracht

Slide 6 - Question ouverte

maak een zin met
te + vergeten + inlog
kies niet/geen

Slide 7 - Question ouverte

maak een zin met
te + proberen + fietsen

Slide 8 - Question ouverte

maak een zin met
te + weigeren + examen

Slide 9 - Question ouverte

maak een zin met
te + hoeven + koffiezetten
kies niet/geen

Slide 10 - Question ouverte

maak een zin met
te + hopen + saldo

Slide 11 - Question ouverte

QUIZTIME!!!
Klopt de zin?

Slide 12 - Diapositive

Ik ga vroeg naar bed om goed uitrusten.
A
Yes, het klopt.
B
Nee, dit is een foute zin.

Slide 13 - Quiz

De jongen loopt te zingen.
A
Yes, het klopt.
B
Nee, dit is een foute zin.

Slide 14 - Quiz

Hij wil vanmiddag te slapen.
A
Yes, het klopt.
B
Nee, dit is een foute zin.

Slide 15 - Quiz

Het meisje is te moe om te praten.
A
Yes, het klopt.
B
Nee, dit is een foute zin.

Slide 16 - Quiz

Zij kunnen elkaar te helpen.
A
Yes, het klopt.
B
Nee, dit is een foute zin.

Slide 17 - Quiz

met bepaalde stukjes kun de betekenis van het woord veranderen.
prettig of onprettig                                     
aardig of onaardig                                       
mogelijk of onmogelijk                
handig of onhandig
gevaarlijk of ongevaarlijk
afhankelijk of onafhankelijk
geschikt of ongeschikt

Slide 18 - Diapositive

vervangbaar   inklapbaar
bespreekbaar of onbespreekbaar
vervangbaar of onvervangbaar
bereikbaar of onbereikbaar
leesbaar of onleesbaar
draagbaar of ondraagbaar
betaalbaar of onbetaalbaar
verstaanbaar of onverstaanbaar

Slide 19 - Diapositive

...-achtig
melkachtig
bergachtig
kinderachtig
jongensachtig of meisjesachtig
kinderachtig

Slide 20 - Diapositive

...-loos of ....-loze
betekent een gebrek aan, of weinig ervan
werkloos 
slapeloos of slapeloze 
hopeloos of hopeloze
hulpeloos 
zorgeloos

Slide 21 - Diapositive