BKM Poepverhaal + Voorkomen dat je ziek wordt van je eten.

Leerdoelen/criteria
Je benoemt welke afvalstoffen de lever uitscheidt.
Je legt uit wat ontlasting of poep is.



1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Leerdoelen/criteria
Je benoemt welke afvalstoffen de lever uitscheidt.
Je legt uit wat ontlasting of poep is.



Slide 1 - Diapositive

Slokdarm
Lever
Dikke darm
Galblaas
Maag
Alvleesklier
Dunne darm
wormvormig aanhangsel (appendix)
anus

Slide 2 - Question de remorquage

Slide 3 - Vidéo

De Functies van de lever 
  • Lever maakt gal, via gal worden afvalstoffen (o.a. cholesterol) uitgescheiden. 
Gal is een mengsel van:
  • cholesterol
  • galzouten
  • bilirubine
  • Water

Bilirubine is een gele stof die ontstaat bij het afbreken van oude bloedcellen. 

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Ontlasting
  • bacteriën (ongeveer 50% van het gewicht!)
  • onverteerbare resten van je voedsel (veel vezels)
  • afvalstoffen die de lever uitscheidt (bilirubine, cholesterol en galzouten)

Slide 6 - Diapositive

Waarom je naar je poep moet kijken

Het zegt veel over je gezondheid!

- Kleur (bruin door bilirubine)
-Structuur 
-Hoe vaak

Slide 7 - Diapositive

Naast enzymen wordt er ook gal aan het voedsel toegevoegd. In welk deel van het verteringskanaal wordt gal aan het voedsel toegevoegd?
A
twaalfvingerige darm
B
dunne darm
C
dikke darm
D
slokdarm

Slide 8 - Quiz

Welk orgaan zorgt er voor dat de voedingsstoffen in het bloed komen?
A
Dunne darm
B
Dikke darm
C
maag
D
lever

Slide 9 - Quiz

Voorkomen dat je ziek wordt van je eten

Slide 10 - Diapositive

Leerdoelen
Je beschrijft voedselbederf en voedselinfecties en wat de gevolgen zijn.
Je benoemt hoe je eten langer houdbaar kunt maken.
Je benoemt wat je kunt doen om voedselinfecties te voorkomen.

Slide 11 - Diapositive

Als er schimmels en bacteriën op je eten zitten dan...
A
Is je eten bedorven.
B
Is dat normaal.

Slide 12 - Quiz

Voedselinfectie en voedselvergiftiging

Voedselinfectie = als een ziekteverwekker in je voedsel de kans krijgt om zich in jou voort te planten (virussen, bacteriën en schimmels).

Voedselbederf = wanneer schimmels en bacteriën in voedsel het voedsel gaan afbreken.
Voedselvergiftiging = een vergiftiging die je oploopt door toxinen in bedorven voedsel

Slide 13 - Diapositive

Waarom bederft voedsel?
Micro organismen (schimmels en bacteriën)
ruimen op!

Hierbij komen toxinen (giftige stoffen) vrij 

Slide 14 - Diapositive

Hoe maak je voedsel langer houdbaar?
Conserveren = voedsel langer houdbaar maken
  1. Koelen
  2. Drogen
  3. Zouten 
  4. Inleggen in zuur
  5. Verhitten
  6. Inblikken

Slide 15 - Diapositive

Hoe maak je voedsel langer houdbaar?
  1. Koelen: Micro-organismen kunnen zich bij lage temp. niet goed voortplanten
  2. Drogen: Micro-organismen kunnen niet goed leven zonder water.
  3. Zouten : Micro-organismen verliezen vocht.
  4. Inleggen in zuur: Micro-organismen kunnen daar niet goed in groeien.
  5. Verhitten: Micro-organismen worden gedood.
  6. Inblikken: Er kan geen licht of lucht bij, waardoor organismen er niet goed bij kunnen komen of er kunnen overleven

Slide 16 - Diapositive

Twee manieren van verhitten
Steriliseren = Minimaal tot 100°C verhitten voor een tijdje. 
Bijv. Houdbare melk en jam.




Pasteuriseren = Bij een lagere temperatuur van rond de 60°C verhitten. Niet alle micro-organismen gaan dood, maar de smaak van het voedsel wordt ook niet erg anders. Bijv. melk, yoghurt en vla.

Slide 17 - Diapositive

Voedselinfecties voorkomen

Wassen: Handen en rauwe producten wassen.

Scheiden: Voedingsmiddelen gescheiden voorbereiden en klaarmaken.

Verhitten: Voedsel voldoende verhitten.

Koelen: Vers voedsel en restjes op de juiste manier bewaren.
 

Slide 18 - Diapositive

Wat is geen symptoom van voedselvergiftiging?
A
Overgeven
B
Diaree
C
Buikkramp
D
Loopneus

Slide 19 - Quiz

Een voedselvergiftiging krijg je niet door..
A
Bacteriën
B
Virussen
C
Schimmels

Slide 20 - Quiz

Een voedselinfectie kun je niet krijgen door...
A
Bedorven voedsel
B
Ziekteverwekkers
C
Degene die het klaarmaakt

Slide 21 - Quiz

Een voedselvergiftiging is hetzelfde als een voedselinfectie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Maak nu de opdrachten van..
Voorkomen dat je ziek wordt van je eten

Slide 23 - Diapositive