5.3 Zenuwstelsel (Deel 2)

Een zenuwcel stuurt zijn impulsen vanaf de zintuigcellen naar het ruggenmerg. Met welk type zenuwcel hebben we te maken?
A
Schakelcel
B
Sensorische zenuwcel
C
Motorische zenuwcel
D
Waarnemend zenuwcel
1 / 22
suivant
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Een zenuwcel stuurt zijn impulsen vanaf de zintuigcellen naar het ruggenmerg. Met welk type zenuwcel hebben we te maken?
A
Schakelcel
B
Sensorische zenuwcel
C
Motorische zenuwcel
D
Waarnemend zenuwcel

Slide 1 - Quiz

Welke uitloper ontvangt signalen van andere zenuwcellen?
A
Dendriet
B
Axon

Slide 2 - Quiz

Wat regelt voornamelijk je hartslag?
A
Het animale zenuwstelsel
B
Het autonome zenuwstelsel

Slide 3 - Quiz

Hoe noemen we de overgang tussen 2 zenuwcellen, waar de axon contact maakt met een dendriet?

Slide 4 - Question ouverte

Hoe noemen we de stoffen die vrijkomen in de synaptische spleet tijdens de impulsoverdracht?

Slide 5 - Question ouverte

Wat heeft een doelwitcel nodig om te een signaal te kunnen ontvangen van een zenuwcel?
A
Receptoren voor hormonen
B
Receptoren voor neurotransmitters
C
Receptoren voor eiwitten
D
Receptoren voor elektrische signalen

Slide 6 - Quiz

Volgens welk principe werkt een receptor?

Slide 7 - Question ouverte

Bespreken opdrachten
22-25

Slide 8 - Diapositive

Leerdoelen:
5.3.1 Je kunt de bouw, functies en werking van de verschillende delen van het zenuwstelsel beschrijven.
5.3.2 Je kunt de bouw en signaalverwerking van de verschillende typen zenuwcellen beschrijven.
5.3.3 Je kunt de bouw, functies en werking van de hersenen en het ruggenmerg beschrijven.

Slide 9 - Diapositive

Lees Blz. 32 t/m 35
timer
5:00

Slide 10 - Diapositive

Uitleg Basisstof 3 Deel 2
Hersenen en het ruggenmerg (arceer het belangrijkste)

Slide 11 - Diapositive

Indeling zenuwstelsel

Slide 12 - Diapositive

Centrale zenuwstelsel
Hersenen:
- Grote hersenen (Cortex)
- Kleine hersenen (Cerebellum)
- Hersenstam 
- 12 paar hersenzenuwen

Ruggenmerg: 
31 paar ruggenmerg zenuwen 
Loopt door het wervelkolom heen

Slide 13 - Diapositive

Functies hersenonderdelen
Grote hersenen: 
Verwerken informatie vanuit zintuigen
Aansturen motorische effectoren 
Geheugen
Veel verschillende functies onderverdeeld in hersencentra
Kleine hersenen: 
Bewegingen coördineren 
Hersenstam:
Geleidt impulsen van grote en kleine hersenen naar ruggenmerg en vice versa
Bevat centra die hartritme, ademhalingsfrequentie en verwijding/vernauwing van bloedvaten regelen 
In hersenstam kruisen de zenuwbanen (Linker hersenhelft stuurt rechter deel van lichaam aan en vice versa)

Slide 14 - Diapositive

Grijs en witte stof
Grijze stof = de cellichamen van de zenuwcellen

Witte stof = de uitlopers van de zenuwcellen (axonen met myeline)

Slide 15 - Diapositive

Voor welk functioneel onderdeel van het zenuwstelsel is de hersenstam extra belangrijk?
A
Het animale zenuwstelsel
B
Het autonome zenuwstelsel

Slide 16 - Quiz

De verschillende hersencentra (BINAS 88C) 

Slide 17 - Diapositive

Het ruggenmerg
Ruggenmerg is een verzamelingen van zenuwcellen en hun uitlopers.

 Het ruggenmerg loopt door de wervelkolom heen. 

Er zijn 31 ruggenmergzenuwen die signalen versturen en ontvangen van en naar het perifere zenuwstelsel (alle zenuwen in het lichaam)

Slide 18 - Diapositive

Verbindingen in het ruggenmerg (Binas 88J)
(Rugzijde = gevoelszenuwcellen (zie knoop); Buikzijde = bewegingszenuwen)

Slide 19 - Diapositive

Opdrachten:
26-32

Slide 20 - Diapositive

De neuroloog Otto Pötzl ontdekte dat bij sommige van zijn patiënten beelden die zij niet bewust hadden waargenomen, ’s nachts in dromen terugkwamen. Zo konden deze beelden door deze patiënten nauwkeurig worden getekend.

In welk deel van het zenuwstelsel was deze onbewuste informatie opgeslagen?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam
D
Ruggenmerg

Slide 21 - Quiz

In de afbeelding is een dwarsdoorsnede van het ruggenmerg met aansluitende zenuwen schematisch getekend.

Bij Jane is een zenuw aangetast, waardoor ze haar linker wijsvinger niet meer kan bewegen. Jane heeft nog wel gevoel in die vinger.

Op welke van de genummerde plaatsen kan de zenuw zijn aangetast?
A
Plaats 2
B
Plaats 3
C
Plaats 4
D
Plaats 5

Slide 22 - Quiz