2.4 Zwanger

2.4 - Zwanger
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

2.4 - Zwanger

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesprogramma
  • Huiswerk
  • Herhaling
  • Leerdoelen
  • Uitleg
  • Vragen
  • Nabespreken
  • Huiswerk

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vragen van het huiswerk willen jullie dat ik bespreek?

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk hormoon heeft direct effect op de zaadcelvorming?
A
Alleen testosteron
B
Alleen FSH
C
Alleen LH
D
Testosteron en FSH

Slide 5 - Quiz

Zie Binas tabel 89C (links onder)
Testosteron zorgt voor terugkoppeling. Welke terugkoppeling is dit en waarom?
A
Positieve terugkoppeling Testosteron stimuleert de hypofyse
B
Negatieve terugkoppeling Testosteron remt de productie van LH
C
Negatieve terugkoppeling Testosteron zorgt ervoor dat er minder zaadcellen worden geproduceerd
D
Negatieve terugkoppeling Testosteron remt de productie van FSH en LH

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Alleen mannen produceren testosteron.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Mannen en vrouwen produceren beide FSH en LH.
A
Juist, alleen wordt dit niet in dezelfde hormoonklier geproduceerd
B
Juist, alleen de werking is anders
C
Juist, dit wordt bij beide in de geslachtsorganen geproduceerd
D
Onjuist, bij mannen is het ICSH en FSH

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hormonen die direct effect hebben op het baarmoederslijmvlies zijn:
A
Alleen progesteron
B
Alleen progesteron en oestradiol
C
Alleen FSH en LH
D
Progesteron, oestradiol, FSH en LH

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat valt niet onder de werking van progesteron?
A
Ontwikkeling secundaire geslachtskenmerken
B
Remming productie LH
C
Remming productie FSH
D
Verhoging lichaamstemperatuur

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is wel een werking van oestrogeen?
A
Ontwikkeling secundaire geslachtskenmerken
B
Regeling secretie gonadotrope hormonen
C
Proliferatie baarmoederslijmvlies
D
Aanzetten misselijkheid

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat stimuleert GnRH?
A
GnRH wordt alleen bij mannen geproduceerd
B
Bij mannen: productie FSH en LH bij vrouwen: productie geslachtshormonen
C
Bij mannen: productie testosteron Bij vrouwen productie oestradiol
D
Bij zowel mannen als vrouwen de productie van FSH en LH

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

hormonale regeling 
man                        vrouw

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • Je kunt de ontwikkeling van zygote tot volgroeide baby beschrijven.
  • Je kunt beschrijven hoe een zygote zich ontwikkelt tot meercellig organisme door differentiatie van stamcellen en apoptose.
  • Je kunt de fasen van de geboorte beschrijven.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bevruchting
- zaadcel kan 2-3 dagen leven in de baarmoeder waardoor seks vóór de ovulatie al tot een bevruchting kan leiden.
- Maar één zaadcel mag in de eicel komen (ivm hoeveelheid DNA).



Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bevruchting
Zaadcel komt barrieres tegen:
- Follikelcellen
- Zona pellucida
- Celmembraan eicel

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Innesteling
Na 30 uur eerste klievingsdelingen.
Trilhaarcellen verplaatsen zygote.
Na 3 dagen embryo van 16 cellen.
Na ong. 7 dagen innesteling.
Embryo bestaat uit blastula met trofoblast en embryoblast.
Trofoblast maakt HGC en maakt vlokken die groeien tussen baarmoederslijmvliescellen. Vormen uiteindelijk placenta.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontwikkeling embryo
Na 18 dagen. Embryoblast uitgegroeid tot amnionholte, kiemschijf en dooierblaasje(zakje).
Na 25 dagen: Trofoblast vormt vlokken die placenta gaan vormen.
Na 35 dagen: begin navelstreng vormt. Amnionholte groeit uit hierin komt het vruchtwater.
Dooierblaasje vormt rode bloedcellen (later wordt taak overgenomen).

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hormonen bevruchting
Eicel (trofoblast) produceert HCG.
Onder invloed van HCG degenereert gele lichaam niet en blijft progesteron produceren. 
Dit remt productie LH en FSH. Stimuleert baarmoederslijmvlies wat hierdoor intact blijft.
Na drie weken is gele lichaam alsnog gedegenereerd. Productie HCG stopt. Placenta produceert nu oestrogeen en progesteron. 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

waar wordt het hormoon HCG gemaakt?
A
in de placenta
B
in het gele lichaam
C
in het embryo
D
in de follikels

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

hoe zorgt HCG ervoor dat er geen menstruatie optreedt?
A
HCG houdt het baarmoederslijmvlies in stand
B
HCG houdt het gele lichaam in stand
C
HCG zorgt voor de ontwikkeling van de placenta
D
HCG remt de follikelrijping en ovulatie

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

hCG

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

hCG
embryo / placenta

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

welk hormoon zorgt voor de ontwikkeling van melkkieren in de borsten?
A
oestrogeen
B
progesteron
C
HCG
D
prolactine

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

een bevruchte eicel heet ook wel..

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

hoe heten de eerste delingen van de bevruchte eicel in de eileider?

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

hoe heten het buitenste resp. binnenste vruchtvlies?

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

waaruit ontwikkelt het embryo zich?
A
uit de blastula
B
uit de trofoblast
C
uit de embryoblast
D
uit de zygote

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Blastula
Na 5 dagen is het embryo een blaasje (met een holte) en heet dan blastula.
De buitenste laag cellen heet de trofoblast de holte heet de blastulaholte.


Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stamcellen, differentiatie en apoptose
 

Apoptose = geprogrammeerde celdood

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

in welke drie fasen verloopt de bevalling?

Slide 31 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

welk hormoon brengt de bevalling op gang?
A
oestrogeen
B
progesteron
C
oxytocine
D
prolactine

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

fases  van geboorte
-> ontsluiting                                                   -> uitdrijving                       (->nageboorte)
(verwijding baarmoederhals - 4)               (samentrekken baarmoederwand -                                                                                          dubbele spildraai)

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

wat wordt er "geboren" bij de nageboorte (noem 3 "dingen")

Slide 34 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Nabespreken
  • Je kunt de ontwikkeling van zygote tot volgroeide baby beschrijven.
  • Je kunt beschrijven hoe een zygote zich ontwikkelt tot meercellig organisme door differentiatie van stamcellen en apoptose.
  • Je kunt de fasen van de geboorte beschrijven.

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk
Leren en maken 2.4

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions