Les 2 (hoofdstuk 8)

• Onderwijswetenschappen
• Middelbare school
• vmbo lwoo, mavo
• Leerjaar 1

Welkom bij les 2!

Wil je je camera aanzetten en je geluid uitzetten?

Pak alvast je lesboek.

Je kunt met je telefoon inloggen bij LessonUp.

19:30 - 19:40 uur

19:40 - 20:10 uur

20:10 - 20:25 uur

20:25 - 20:30 uur

20:30 - 20:40 uur

20:40 - 20:55 uur

20:55 - 21:00 uur

Vragen over huiswerk

Hoofdstuk 8 (bij de makelaar)

8.6 Negatie: uitleg en oefenen (opdracht 3, 4 en 5)

8.7 Preposities: uitleg en oefenen (opdracht 6)

Korte pauze

Spreken in groepjes (opdracht 8)

Uitspraak (opdracht 13)

Huiswerk voor volgende week

Planning

Heb je een vraag over les 1 of het huiswerk?

1. Ja
2. Nee

Hoeveel tijd heb je besteed aan het huiswerk voor deze les?

1. 0 - 60 minuten
2. 60 - 120 minuten
3. 120 - 180 minuten
4. meer dan 180 minuten

Geen

• altijd voor een substantief (noun)

• bij een indefiniet artikel (een)
• bij geen artikel

• Ik bestel een toetje. > Ik bestel geen toetje.
• Ik spreek Spaans. > Ik spreek geen Spaans.

Niet

• bij een werkwoord (vaak achteraan de zin)
• voor een woordgroep
• voor een adjectief

• Koop je dat boek? > Nee, ik koop het niet.
• Woon je in Amsterdam? Nee, ik woon niet in Amsterdam.
• Ik vind de film mooi. > Ik vind de film niet mooi.

Negatie (blz. 114)

Negatie (blz. 114) - hoeven + geen/niet + te + infinitief

Wat is een goed antwoord?
Is dat een mooi boek? Nee, ...

Wat is een goed antwoord?
Heb jij geld? Nee, ...

Wat is een goed antwoord?
Kom je vanavond ook? Nee, ...

Wat is een goed antwoord?
Kom je vanavond ook naar mijn feest? Nee, ...

Wat is een goed antwoord?
Schrijft die pen goed? Nee, ...

Heb je een vraag over de uitleg over negatie?

1. Ja
2. Nee

Maak in je tweetal (of drietal) deze opdrachten:

• Opdracht 3 (eerst met tekst, daarna zonder tekst)
• Opdracht 4 (beantwoord de vragen eerlijk, dus soms met 'ja' en soms met 'nee')

Oefenen! (blz. 115 - 116)

Oefenen! (Opdr. 5, blz. 115 - 116)

• Open in de breakoutroom het document over preposities. Je ziet zinnen en een plattegrond van een huis. 

• Cursist A leest een zin voor.
• - Naast de badkamer is een inloopkast. 

• Cursist B bekijkt de plattegrond en zegt:
• - Dat is waar.
• - Dat is niet waar. 
• Corrigeer samen de zin.
• - De inloopkast is naast de keuken. Naast de badkamer is de wc. 

• Vragen? Stuur mij een bericht!

8.7 Preposities (blz. 117)

Er zijn drie kamers. Welke kamer wil je huren? Ga praten met de contactpersoon.

Je werkt in een groep van 4. 

Cursist A: verhuurt een kamer (open document A)

Cursist B: verhuurt een kamer (open document B)

Cursist C: verhuurt een kamer (open document C)

Cursist D: zoekt een kamer (open geen document)

Cursist D vraagt cursist A, B en C alles over de kamer. Bijvoorbeeld:

• Heb ik een badkamer/keuken/wc voor mij alleen? 
• Hoe groot is de kamer? 
• Hoeveel kost de kamer? 
• ...

Opdracht 8: een kamer zoeken (blz. 119)

Pauze

Opdracht 8: een kamer zoeken (blz. 119)

Opdracht 13: ij/ei - eu - ie (blz. 122)

ij/ei

• je hoort hetzelfde
• korte ei
• lange ei

• klein
• blijven

eu

• neus

ie

• soms schrijf je ie
• soms schrijf je i

• niet
• prima

Opdracht 13: ij/ei - eu - ie (blz. 122)

ij/ei

1. grijs
3. weinig
7. allerlei
8. vrijdag
12. blijven

eu

2. keuken

5. deur

10. leuk

13. neus

14. kleur

ie

4. prima

6. frietjes

9. iedereen

11. liever

15. negatief

• Maak ook de schrijfopdracht

• Vragen? 
• Stuur een e-mail! 

Succes met het huiswerk en tot volgende week!

Huiswerk voor volgende week