Haben und sein nochmal üben

Haben und sein
LessonUp klas toevoegen 
Oefenen met de werkwoorden

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Haben und sein
LessonUp klas toevoegen 
Oefenen met de werkwoorden

Slide 1 - Diapositive

Draaiend rat werkwoord haben

Slide 2 - Diapositive

Draaiend rat werkwoord sein

Slide 3 - Diapositive

Aufgabe 1: Personalpronomen (persoonlijk voornaamwoord).
Fülle die richtige Personalpronomen aus.
1. Guten Morgen! (Ik) …………… heiße Sabine. Und wie heißt (jij) ……………?
2. Das ist Amitabh Bacchan. (Hij) …………. ist Schauspieler.
3. Woher kommt Shakira? (Zij)…………… kommt aus Kolumbien.
4. Guten Abend, Paul und Paula! Was lernt (jullie)………………..hier?
5. Wij ……………… wohnen in Mumbai. Und wo wohnen (u)…………….?
6. Das Auto kostet eine Million Euro. (Het)……………… ist viel zu teuer.

Slide 4 - Diapositive

Vertaal bij de volgende opdrachten de woorden die tussen haakjes staan.
(heeft) Er ......... morgen Fußballtraining.

Slide 5 - Question ouverte


(hebben) Vorige Woche ...... wir das Spiel gewonnen!

Slide 6 - Question ouverte

(Hebben)......... ihr auch Ferien?

Slide 7 - Question ouverte

(Heb) .........du Hobbys?

Slide 8 - Question ouverte

(heeft) Frau Holz, was ..... Sie heute vor?

Slide 9 - Question ouverte

(hebben) Das ........ sie super gemacht!

Slide 10 - Question ouverte

Grammatik. Zet de juiste vorm van het werkwoord sein in de zin.
(bent) Herr Lange, .......... Sie verheiratet?

Slide 11 - Question ouverte

Grammatik. Zet de juiste vorm van het werkwoord sein in de zin.
(ben) Seit wann ....... du in diesem Verein?

Slide 12 - Question ouverte

Grammatik. Zet de juiste vorm van het werkwoord sein in de zin.
(is) Mario ...... ein sehr guter Fußballer!

Slide 13 - Question ouverte

Grammatik. Zet de juiste vorm van het werkwoord sein in de zin.
(ben) Ich ....... in einem Handballverein.

Slide 14 - Question ouverte

Grammatik. Zet de juiste vorm van het werkwoord sein in de zin.
(zijn) Sag mal, ........ ihr auch zum Konzert gegangen?

Slide 15 - Question ouverte

Grammatik. Zet de juiste vorm van het werkwoord sein in de zin.
( zijn) Meine Eltern ........ nicht so sportlich.

Slide 16 - Question ouverte

Jetzt arbeitest du weiter mit dem Thema: die Schule - Magister.me - mache die Aufgabe fertig! (diese Aufgaben mit dem Thema)

Slide 17 - Diapositive