1.7 grammatica les 1 + 2 week 46

1.7 grammatica les 1 week 46
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

1.7 grammatica les 1 week 46

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel

-ik kan samengestelde zinnen maken

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je al van samengestelde zinnen?

Slide 3 - Carte mentale

samengestelde zin
Een samengestelde zin bestaat uit twee of meer enkelvoudige zinnen. 

Elke van deze enkelvoudige zinnen heeft een eigen persoonsvorm. 

Een samengestelde zin bevat dus twee of meer persoonsvormen.

Slide 4 - Diapositive

De poes miauwt. + Ze heeft honger. = De poes miauwt, want ze heeft honger.

+ De brokjes zijn op. = De poes miauwt, want ze heeft honger en de brokjes zijn op.

Slide 5 - Diapositive

persoonsvorm
= werkwoord
Vind je door:
-de zin vragend te maken of
                                    de zin in een andere tijd zetten

Ik ga naar school lopen - Ga ik naar school lopen? - 'ga' = persoonsvorm

Slide 6 - Diapositive

Klassikaal maken eerste deel opdracht 5 blz. 72

Bij zinsontleden zet je een dubbele zinsdeelstreep tussen de twee zinnen van een samengestelde zin:


Gisteren | miauwde | de poes | van de honger || en | vandaag | is | ze | op muizenjacht | gegaan.

Slide 7 - Diapositive

1.7 grammatica les 2 week 46

Slide 8 - Diapositive

Maak een samengestelde zin. Let op hoofdletters en leestekens!

Slide 9 - Carte mentale

Lesdoelen

-ik kan hoofd- en bijzinnen gebruiken
-ik kan voegwoorden gebruiken

Slide 10 - Diapositive

hoofd- en bijzinnen
In een samengestelde zin staat altijd een hoofdzin.

Aan die hoofdzin plak je nog een hoofdzin
of je plakt er een bijzin aan (de bijzin kan ook vooraan staan)




 





Slide 11 - Diapositive

Een hoofdzin ziet er net zo uit als een enkelvoudige zin:
• het onderwerp en de persoonsvorm staan naast elkaar;
• de persoonsvorm staat op de eerste of tweede plaats in de zin.

De poes miauwt, want ze heeft honger. = hoofdzin + hoofdzin

Slide 12 - Diapositive

In de bijzin verandert de volgorde:
• het onderwerp en de persoonsvorm staan uit elkaar (of je kunt ze uit elkaar halen).
• de persoonsvorm staat op de laatste of een na laatste plaats in de zin.

Slide 13 - Diapositive



De poes heeft honger, omdat de kater van de buren haar bakje heeft leeggegeten. = hoofdzin + bijzin

Slide 14 - Diapositive

Samengevat
          hoofdzin = de zin in een samengestelde zin die er net zo uit ziet als een zin in een enkelvoudige zin.

bijzin =     de zin in een samengestelde zin waarin de woordvolgorde anders is en waarin de persoonsvorm achteraan staat. Een bijzin kan niet zonder een hoofdzin.

Slide 15 - Diapositive

Voegwoorden
De poes miauwt, want ze heeft honger
want = een voegwoord
De zinnen van een samengestelde zin plak je meestal aan elkaar met een voegwoord

en, maar, want, of, dat, omdat, als, toen, hoewel en terwijl 

Slide 16 - Diapositive

Let op!
• Hoofdzin + hoofdzin: het voegwoord staat er altijd tussenin.
• Hoofdzin + bijzin: het voegwoord staat ertussenin.
• Bijzin + hoofdzin: het voegwoord staat helemaal vooraan.

Slide 17 - Diapositive

Ik ga naar school lopen, want ik moet werken.
A
hoofdzin + bijzin
B
hoofdzin + hoofdzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 18 - Quiz

Hoewel we kampioen werden, vond ik er geen bal aan.
A
hoofdzin + bijzin
B
hoofdzin + hoofdzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 19 - Quiz

Ik geloof nu wel dat Timo goed voetbalt.
A
hoofdzin + bijzin
B
hoofdzin + hoofdzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 20 - Quiz

Noem twee dingen die je geleerd hebt vandaag.

Slide 21 - Carte mentale

Benoem één vraag die je de volgende les beantwoord wilt hebben.

Slide 22 - Carte mentale

Omdat Timo goed voetbalt, wordt hij als eerste gekozen.
A
hoofdzin+hoofdzin
B
hoofdzin+bijzin
C
bijzin+hoofdzin

Slide 23 - Quiz