Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Welcome h3p!
1. Put your phone in the phonebag
2. Take your book and notebook out
3. Put your pencil case on your table.
Today
Recap grammar: men & er zinnen
- Translate the sentences
Play Quizlet about vocabulary unit 6?
Work on homework exercises
Slide 1 - Diapositive
Please take
your notebook in
front of you
Slide 2 - Diapositive
Men / er zinnen
Men versloeg de tegenstanders met 1-0.
In het Engels vertaal je men en erniet! Je gebruikt juist het lijdend voorwerp als onderwerp van je zin (passive)
De tegenstanders werden verslagen met 1-0.
The opponents were beaten 1-0.
Er werd een bom gevonden in de trein.
Een bomwerd gevonden in de trein.
A bomb was found on the train.
Slide 3 - Diapositive
Men / er zinnen
Men beweerde dat dit niet zou gebeuren.
Let op!
Itwas said that this wouldn't happen.
Je mag 'men' met 'it' vertalen als:
Een zin bestaat uit twee delen die verbonden worden door 'dat'
In het eerste deel van de zin geen lijdend voorwerp staat
Men vermoedt dat de moordenaar voortvluchtig is.
It is presumed that the killer is on the run.
Slide 4 - Diapositive
Men / er zinnen
In zo'n geval is het enige werkwoord in de zin een vorm van 'to be'
Let op!
Een enkele keer heeft 'er' wel een vertaling (=daar / op die plek).
Er is geen water.
There is no water.
Er waren veel mensen.
There were many people.
Slide 5 - Diapositive
Men / er zinnen
Nederlands
Tegenwoordige tijd (word/worden)
Verleden tijd (werd/werden)
Toekomende tijd (zal/zullen)
Voltooid tegenwoordige tijd (is/zijn)
Onvoltooid tegenwoordige tijd (was/waren)
Engels (passive)
am/are/is + voltooid deelwoord
was/were + voltooid deelwoord
will be + voltooid deelwoord
has/have + been + voltooid deelw.
had + been + voltooid deelwoord
Slide 6 - Diapositive
Stappenplan
Zoek het lijdend voorwerp.
Zet het lijdend voorwerp voorop in de nieuwe zin.
Zoek alle werkwoorden in de zin
Bepaal in welke tijd deze werkwoorden staan: - Tegenwoordige tijd / Verleden tijd - Voltooid tegenwoordige tijd / Onvoltooid tegenwoordige tijd - Toekomende tijd
Zet de tijd om volgens het schema
Herschrijf de zin
Slide 7 - Diapositive
Stappenplan
Zoek het lijdend voorwerp: de verlamde man
Zet het lijdend voorwerp voorop in de nieuwe zin: the paralysed man
Zoek alle werkwoorden in de zin: hielp
Bepaal in welke tijd deze werkwoorden staan: hielp = verleden tijd - Tegenwoordige tijd - Verleden tijd - Toekomende tijd - Voltooid tegenwoordige tijd
Zet de tijd om volgens het schema: verleden tijd passive = was/were + voltooid deelwoord
Herschrijf de zin: The paralysed man was helped with everything.
Men hielp de verlamde man met alles.
Slide 8 - Diapositive
Translate
Er werden weinig doelpunten gescoord in die wedstrijd.
Men had veel fouten gemaakt op de laatste toets.
Men koopt vaak groente en fruit op de markt.
Er zal volgend jaar een nieuwe school worden gebouwd.
Heeft men de prijs aan hem gegeven?
Er werd een man beroofd in de winkel van mijn vader.
timer
7:00
Slide 9 - Diapositive
Translate
1. Few goals were scored in that game/match.
2. Many/a lot of mistakes had been made on the last test.
3. Fruit and vegetables are often bought at the market.
4. A new school will be built next year.
5. Has he been given a prize? / Has a prize been given to him?