In februari ......1....... vergaderden Stalin, Roosevelt en Churchill in ......2....... .Hier maakten ze afspraken over de oprichting van de ......3....... ............, de verdeling van Duitsland en ......4....... in bezettingszones en verlies van Duits grondgebied. In de zomer kwamen Stalin, Truman en Attlee in ......5....... bijeen. Ze maakten afspraken over ......6......, het opleggen van ......7....... en de ......8....... van Duitsland. De spanningen namen toe doordat Truman bekendmaakte dat de V.S. ......9....... hadden. Tussen 1945 en 1948 werden landen in Oost-Europa die tot de invloedssfeer van de .....10....... behoorden ......11....... dictaturen. De V.S. wilde het communisme indammen (containmentpolitiek). Volgens de ......12....... zou de V.S. ingrijpen wanneer democratische landen communistisch dreigden te worden. Om Europese landen te helpen bij de wederopbouw werd het ......13....... ingevoerd. Oost-Europese landen moesten de hulp van .....14....... weigeren. Door de toegenomen spanningen ontstond de ......15....... oorlog.