Paragraaf 5.1 Wat levert werken op?

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 3

Welkom 3TL

Jas en oortjes uit

Spullen op tafel:
- Boek
- Rekenmachine
- Pen

Planning van vandaag:

- Uitleg 5.1

- Zelfstandig aan de slag met 5.1

- Vooruitblik op de volgende les

Laat deze op het bord staan, wanneer je bezig bent met de presentielijst.

Paragraaf 5.1

Wat levert werken op?

deel 1

Paragraaf is best groot, dus verdelen we de paragraven in 2 delen. Morgen gaan we verder met paragraaf 5.1

Wat heb je geleerd in economie jaar 2?

1. Noteer welke woorden je nog herinnert.

Wanneer de tijd om is...

2. Bespreek samen met je klasgenoot welke woorden nog moeilijk zijn.

Dit zijn begrippen die jullie in het tweede jaar hebben gehad.  Welke ken je nog en welke vind jij nog lastig?

Leerdoelen van vandaag

Na deze les kun je...:

• Minstens drie redenen benoemen waarom mensen werken.
• Uitleggen waarom scholing belangrijk is voor je werk
• Zelf het nettoloon berekenen aan de hand van een gegeven bruto loon en bijbehorende aftrekposten.
  

Leerling leest het leerdoel

Welke woorden herkennen jullie

Wie heeft er al een baan, en zo ja, waar werk je?

Leerdoel 1

Wat is voor jou een reden om te gaan werken?

Redenen om te werken noem je arbeidsmotieven.

Voorbeelden van arbeidsmotieven:

• Geld verdienen
  
• Nuttig en zinvol bezig zijn
  
• Contact met andere mensen hebben
  
• Regelmaat in je leven hebben
  
• Nieuwe dingen leren
  

Synoniemen

arbeid = werken

motieven = redenen

Leerdoel 2

Welke baan zou je later graag willen hebben?

Geschoold werk

Werk waarvoor je scholing nodig hebt: een beroepsopleiding of cursus.

Ongeschoold werk

Werk waarvoor je geen beroepsopleiding nodig hebt.

Beroepsopleiding?

Een beroepsopleiding leidt een student op voor een specifiek vak of beroep.

Noem 3 voorbeelden op van geschoold werk:

• 
  

• 
  

• 
  

Noem 3 voorbeelden op van ongeschoold werk:

• 
  

• 
  

• 
  

Pak je boek erbij bij vraag 4 op blz. 130

Leerdoel 3

Wat is een ander woord voor loon?

Bruto loon en Netto loon

Bruto loon = salaris dat je verdient, dat in je overeenkomst staat.

De werkgever houdt loonbelasting en sociale premies in op het brutoloon en betaalt dit aan de overheid. Dit noem je de aftrekposten.

Netto loon = salaris dat je op je rekening gestort krijgt

Aftrekposten staat niet in het boek. Leerlingen moeten dit opschrijven.

Voorbeeld netto loon

• Formule: netto loon = bruto loon - aftrekposten
• Formule: netto loon = Bruto loon - (loonbelasting + premies)

Voorbeeld

Bruto loon = € 1900

Loonbelasting = €170 

Sociale premies = €100

Reken het netto salaris uit.

(Let op de haakjes!!!)

Antwoord

€ 1.945 – (€ 590 + € 127) = € 1.228

Bruto loon en Netto loon

Bruto = wat je verdient 

Netto = wat je krijgt op je rekening

Bruto is meer, Netto is minder!!!

Check ✅

• Noem minstens drie redenen op waarom mensen werken?
  


• Noem voorbeelden van geschoold en ongeschoold werk.
• Wat is het verschil tussen bruto en netto-loon? 
  
• Uit welke twee delen bestaan de aftrekposten?
  

Aan de slag met 5.1

✍🏼 Wat ? Maak de opdrachten 1 t/m 11 op blz. 130

👫🏽 Hulp? Vraag je klasgenoot

🗣️ Graag rustig praten

✅ Klaar? Maak de herhalingsopdrachten van 5.1 op blz. 148

Wat overblijft, is huiswerk. Dit kijken we na in de volgende les!

Volgende les....morgen

-> Huiswerk nakijken (opdrachten 1 t/m 11 op blz. 130)

-> We ronden de theorie van 5.1 af, lees deze alvast zelf door

In dit filmpje wordt besproken hoe jongeren in een supermarkt werken en hun rechten en en plichten niet kennen als medewerker