Voorbeelden, foute antwoorden maken en signaalwoorden conclusie

today
- signaalwoorden
- exam tips & tricks
- basis woordenlijst
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

today
- signaalwoorden
- exam tips & tricks
- basis woordenlijst

Slide 1 - Diapositive

Signaalwoorden 

Slide 2 - Diapositive

signaalwoorden
  • woorden die twee zinnen of twee alinea's aan elkaar verbinden
  • deze woorden hebben een functie: ze geven extra informatie
  • bijvoorbeeld waarom iets gebeurd/ of het gevolg van iets
  • deze woorden zijn belangrijk bij het beantwoorden van de ABCD-vragen



Slide 3 - Diapositive

 gevolg of conclusie
  • Wat in het ene stuk zin staat is het gevolg van wat in het andere stuk zin staat

Slide 4 - Diapositive

gevolg of conclusie
  • zin 1 - Ik heb heel hard geleerd
  • zin 2 - ik ben geslaagd

zin 2 is het gevolg van zin 1

Ik heb heel hard geleerd met als gevolg dat ik geslaagd ben

Slide 5 - Diapositive

Conclusie
1.  so              dus
2. thus,          Zo, (als in: zo dus)
3. after all    tenslotte (He got a promotion. After all, he works hard!)
4. as a result door, als gevolg van
5. consequently met als gevolg
6. hence       daarom, zodoende
7. therefore daarom
8. in short    kortom
9. thus          zo, op die manier, samenvattend
10. indeed    inderdaad (versterkt vorige zin)

Slide 6 - Diapositive

she was late.......... the heavy snow
A
besides
B
as a result of
C
nonetheless
D
however

Slide 7 - Quiz

he got a promotion, ........ he works hard
A
after all
B
until
C
likewise
D
futhermore

Slide 8 - Quiz

John never studied for his final exam .....he failed them all
A
consequently
B
whereas
C
despite
D
however

Slide 9 - Quiz

the roads where covered in ice ...... it was not safe to drive
A
besides
B
otherwise
C
hence
D
furthermore

Slide 10 - Quiz

The store was out of chocolate chips; ........, they would need to make a different type of cookies.
A
equally
B
moreover
C
admittedly
D
therefore

Slide 11 - Quiz

The mirror was curved, ...... it made objects look farther away than they really were.
A
moreover
B
whereas
C
thus
D
despite

Slide 12 - Quiz

She found the evening boring and uninteresting, ......., a waste of time.
A
nonetheless
B
in short
C
besides
D
despite

Slide 13 - Quiz

Exam tips & tricks 

Slide 14 - Diapositive

Hoe maakt het cito de foute antwoorden? 
  • Groep 1: Woorden die geen nuance toelaten
  • NL: altijd, alleen, het meest     EN: always, only, most

  • Groep 2: de stijgende/dalende lijn.
  • NL: steeds meer  EN: more

  • Groep 3: Er zijn twee dingen, tekst zegt X en Y, antwoord zegt X meer dan Y.
  • NL: vooral     En: more X than Y, to prefer

  • Groep 4: Speciaal geval: WAAROM in het antwoord
  • EN: explains why




Slide 15 - Diapositive

Woorden die geen nuance toelaten zijn:

A
always, only, most
B
more
C
more X than Y, to prefer
D
explain why

Slide 16 - Quiz

Woorden die een stijgende / dalende lijn aangeven.
A
always, only, most
B
more
C
more X than Y, to prefer
D
explain why

Slide 17 - Quiz

Cito wil dat je voorbeelden kunt herkennen.
Ze vragen wat de functie van een bepaald stukje tekst is en in het antwoord staat dan....

A
It makes clear
B
It illustrates
C
It shows
D
It gives examples

Slide 18 - Quiz

Let op!
Als ... in het antwoord staat, is dat vaak een fout antwoord!
A
For example
B
Explains why

Slide 19 - Quiz