les 4 thema 3

Welkom
Als je dit ziet zit je al (op tijd) in de les.
Log ook in (ander scherm/tabblad) bij de lessonup les.
Gebruik daar zowel je voor als achternaam.

Dit om achteraf te kunnen controleren of je actief hebt meegedaan met de les en de vragen.
Als ik dan je naam niet zie staan krijg je een afwezigheidsmelding in magister, om dat te voorkomen gebruik je eigen en volledige naam en doe de hele les mee.
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Als je dit ziet zit je al (op tijd) in de les.
Log ook in (ander scherm/tabblad) bij de lessonup les.
Gebruik daar zowel je voor als achternaam.

Dit om achteraf te kunnen controleren of je actief hebt meegedaan met de les en de vragen.
Als ik dan je naam niet zie staan krijg je een afwezigheidsmelding in magister, om dat te voorkomen gebruik je eigen en volledige naam en doe de hele les mee.

Slide 1 - Diapositive

Deze les
Uitleg nieuwe leerdoelen.   
Opdrachten maken.   
Afsluiten; wat heb je deze week geleerd? 

Maar eerst even een vraag:

Slide 2 - Diapositive

Hoe vaak klopt je hart per minuut? En per jaar?

Slide 3 - Question ouverte

Antwoord op de vraag.
Je hart klopt gemiddeld 70 keer per minuut en dat is dan 40 miljoen keer per jaar.
En als je 70 bent heeft je hart dus 2800 miljoen keer gepompt.

Slide 4 - Diapositive

Nieuwe leerdoelen deze week: 
-Je kunt de delen van het hart en de aansluitende bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
-Je kunt beschrijven hoe een hartslag verloopt.

-Je kunt bepalen welk type onderzoek het meest geschikt is.
-Je kunt een literatuuronderzoek uitvoeren.

Voor vwo ook:
-Je kunt de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe noemen.

Slide 5 - Diapositive

-Je kunt bepalen welk type onderzoek het meest geschikt is.
-Je kunt een literatuuronderzoek uitvoeren.

Er zijn verschillende typen natuurwetenschappelijk onderzoek, zoals:
• experimenteel onderzoek
• beschrijvend onderzoek
• literatuuronderzoek


Welk type onderzoek het meest geschikt is, hangt vooral af van de onderzoeksvraag en het doel van het onderzoek.

Slide 6 - Diapositive

-Je kunt bepalen welk type onderzoek het meest geschikt is.
-Je kunt een literatuuronderzoek uitvoeren.

Experimenteel onderzoek.

Altijd een hypothese nodig.
1 factor veranderen
controle groep

voorbeeld van experimenteel onderzoek?


Slide 7 - Diapositive

-Je kunt bepalen welk type onderzoek het meest geschikt is.
-Je kunt een literatuuronderzoek uitvoeren.

Beschrijvend onderzoek.
Hypothese is niet nodig. Waarom niet?
Je beschrijft wat je ziet.


Voorbeeld van een beschrijvend onderzoek?


Slide 8 - Diapositive

-Je kunt bepalen welk type onderzoek het meest geschikt is.
-Je kunt een literatuuronderzoek uitvoeren.

Literatuuronderzoek.

Je leest boeken en raadpleegt bronnen.
Hypothese wel /niet nodig? En leg je antwoord uit.
Voorbeeld van literatuuronderzoek?


Slide 9 - Diapositive

Havo kan aan het werk.
-De tekst van Basisstof 3 en lerenonderzoeken 1 en 2 te lezen/bestuderen. 
-Basisstof 3 opdracht 1 t/m 10 , opdracht 1 t/m 3 van leren onderzoeken te maken.
-De antwoorden van de opdrachten serieus controleren.    
-Je kennis van de leerdoelen toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.

Slide 10 - Diapositive

Toets voeding
Deze les kun je ook je toets voeding en vertering bekijken.

Slide 11 - Diapositive

Je moet de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe kunnen noemen. 
- Door de bloeddruk wordt vloeistof uit de
haarvaten geperst
- Het vocht beweegt tussen de cellen van
organen en heet nu weefselvloeistof
- Zuurstof en voedingsstoffen worden afgegeven, koolstofdioxide en afvalstoffen worden opgenomen door het weefselvloeistof
- De vloeistof komt weer terug naar de haarvaten of gaat naar de lymfevaten
- De vloeistof in de lymfevaten heet lymfe

Slide 12 - Diapositive

Je moet de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe kunnen noemen. 
Lymfevaten: 
- voeren lymfe weg van de organen
- weinig druk, er is immers 
geen hart om voor druk te zorgen
- bevat veel kleppen

Slide 13 - Diapositive

Je moet de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe kunnen noemen. 
Lymfevatenstelsel 
Lymfevaten vloeien samen en komen
uit in de rechterlymfestam en de
borstbuis. Vandaar gaat de vloeistof
naar aders die onder het
sleutelbeen liggen

Slide 14 - Diapositive

Je moet de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe kunnen noemen. 
Lymfeknopen.
Lymfeknopen controleren het
bloed op ziekteverwekkers. Als
ze een lichaamsvreemde stof
tegenkomen worden de witte
bloedcellen die nodig zijn
aangemaakt. De lymfeknoop raakt
dan gezwollen

Slide 15 - Diapositive

timer
10:00
Leerdoelen:
-Je kunt de delen van het hart en de aansluitende bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
-Je kunt beschrijven hoe een hartslag verloopt.
-Je kunt bepalen welk type onderzoek het meest geschikt is.
-Je kunt een literatuuronderzoek uitvoeren.
Voor vwo ook:
-Je kunt de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe noemen.
Kun je bereiken door:
-De tekst van Basisstof 3 en lerenonderzoeken 1 en 2 te lezen/bestuderen. en en voor vwo ook B7.
-Te maken: Basisstof 3 opdracht 1 t/m 11 , opdracht 1 t/m 3 (en opdr 1) van leren onderzoeken 1 en 2, en vwo ook 1 t/m 5 van B7.
-De antwoorden van de opdrachten serieus te controleren.
-Je kennis van de leerdoelen te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.
Zorg dat je om
 11.30 uur 
klaar zit met de lessonup open.
  Na afloop nog een paar (12) vragen via lessonup.  Denk om de aanwezigheid controle.

Slide 16 - Diapositive

Afsluiting.
Wat nog niet af is van de studiewijzer van deze week is huiswerk voor de 1e les van volgende week. (Maandag)

Wat heb je geleerd deze les, kun je de volgende vragen allemaal goed beantwoorden?

Zo niet gebruik dan de volgende links om extra te oefenen.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

aders bewegen naar het hart toe
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Hoe vaak gaat het bloed (per bloedsomloop) door het hart?
A
1x
B
2x
C
3x
D
4x

Slide 20 - Quiz

Wat is de functie van het hart
A
Bloed rondpompen
B
zuurstof door het lichaam pompen
C
koolstofdioxide door het lichaam pompen

Slide 21 - Quiz

Hoe vaak klopt het hart gemiddeld per minuut in rust
A
30
B
50
C
100
D
70

Slide 22 - Quiz

Hoeveel kamers heeft het hart?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 23 - Quiz

Welk gedeelte van het hart heeft de dikste wand?
A
Rechterboezem
B
Rechterkamer
C
Linkerboezem
D
Linkerkamer

Slide 24 - Quiz

Waardoor kan het bloed in het hart maar één richting op stromen?
A
Door de gespierde wand
B
Door de aanzuiging van de longen
C
Door de hartkleppen en de halvemaanvormige kleppen
D
Door de spierpomp

Slide 25 - Quiz

Een paar vragen voor vwo:
Wat is de functie van een lymfeknoop?
A
Lymfe verzamelen
B
Lymfe zuiveren
C
Lymfe afbreken
D
Lymfe opnemen

Slide 26 - Quiz

Witte bloedcellen kunnen in lymfe zitten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

In welke richting stroomt de lymfe in het lymfe vat van de afbeelding

A
De lymfe stroomt in de richting van pijl P
B
De lymfe stroomt in de richting van pijl Q
C
De stroomrichting van de lymfe is niet uit de tekening af te leiden

Slide 28 - Quiz

Wat kan er NIET in lymfe zitten?
A
Antistoffen
B
Voedingsstoffen
C
Rode bloedcellen
D
Koolstofdioxide

Slide 29 - Quiz

Je hebt een blaar, hoe heet het vocht dat zich in de blaar bevindt?
A
bloedplasma
B
lymfe
C
weefselvloeistof

Slide 30 - Quiz


In je agenda gezet wat je gaat of moet doen?
(Denk aan de extra punt!)

Dan mag je teams nu verlaten.

Tot de volgende keer.
  


Slide 31 - Diapositive