Lezen: feiten, meningen en argumenten

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Welkom terug

10 minuten lezen

Periode III

Lezen H4/H5/H6

Spelling H4/H5/H6

Grote schrijfopdracht

Weekplanning

Lezen: feiten, meningen en argumenten

Lezen: feiten, meningen en argumenten (2)

Spelling: tussenletters in samenstellingen

Vandaag

Les 2, week 2

Les 3, week 2

Vandaag 

1. Lezen: feiten, meningen en argumenten
2. Startopdracht
3. Zelf aan de slag

Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 

WIE (OF WAT) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP

Let op: 

Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!

Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel! 

Startopdracht in duo/trio's

• Wat?  Maken startopdracht bladzijde 102.
• Klaar? Neem de theorie alvast door

Lesdoel

Je leert wat feiten, meningen en argumenten zijn

Wat is....

een feit,

een mening

en een argument?

Feiten en meningen

Als je een overtuigende tekst leest, moet je goed letten op het verschil tussen feiten en meningen.

Feit
- Controleerbaar.

- Iets dat waar is.

- Je kunt opzoeken of controleren of het echt zo is.

Mening
- Persoonlijk.

- Iets waar je het wel of niet mee eens bent.

- Je kunt erover nadenken wat je er zelf van vindt.

Huiswerk

Waar? 

Bladzijde 102-106

Welke opdrachten?

1 tot en met 4

Is dit huiswerk voor de volgende keer?

1 en 2 wel, 3 en 4 voor de keer daarna