40. Thema 7, week 1, FLITSLES 2

Welk woord is goed geschreven?
Denk aan de regel van de tweeklank

A
scheidden
B
scheiden
1 / 25
suivant
Slide 1: Quiz
SpellingBasisschoolGroep 7,8

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Welk woord is goed geschreven?
Denk aan de regel van de tweeklank

A
scheidden
B
scheiden

Slide 1 - Quiz

Woorden met korte klanken 
Zak - Zakken, Plek - Plekken
Volgt na een lettergreep met een korte klinker
dan verdubbelt de medeklinker achter die korte klinker

Balk - Balken, Plank - Planken
Nu is er geen korte klank aan het einde van de klankgroep

Slide 2 - Diapositive

REGEL LANGE KLANK

aa ee uu oo

De apen eten dure noten


Lange klanken hebben pech,

we halen gewoon een letter weg.

Slide 3 - Diapositive

REGEL KORTE KLANK

o i e a u

Domme kippen rennen het smalle bruggetje op.


Bij korte klanken zoals: a e o i u

zet ik twee medeklinkers, lekker puh!

Slide 4 - Diapositive

REGEL TWEEKLANKEN

Hoor je aan het eind van een klankgroep een tweeklank, schrijf het woord zoals je het hoort.

luister - keuken - ruiken - kijken -

reiken - houten - pauken - zieken - koeken

Luister goed,

dan weet je hoe je het schrijven moet.

Slide 5 - Diapositive

Welk woord is goed geschreven?
Denk aan de regel van de tweeklank

A
spruiten
B
spruitten

Slide 6 - Quiz

Welk woord is goed geschreven?
Denk aan de regel van de tweeklank

A
leukke
B
leuke

Slide 7 - Quiz

de ..........

Slide 8 - Question ouverte

de ..........

Slide 9 - Question ouverte

deze ..........

Slide 10 - Question ouverte

DE ..........

Slide 11 - Question ouverte

de ..........

Slide 12 - Question ouverte

lesdoel groep 8
Ik kan woorden met ou en au correct spellen.

Slide 13 - Diapositive

ou of au
de ..ditie
de sch..der
het onderh..d
wij rest..reren
..tomatisch
vertr..welijk
de ch..ffeur
k..dbloedig

Slide 14 - Question de remorquage

Slide 15 - Diapositive


A
outhentieke
B
authentieke

Slide 16 - Quiz


A
koudbloedige
B
kaudbloedige

Slide 17 - Quiz


Slide 18 - Question ouverte


Wij ........... het schilderij.

Slide 19 - Question ouverte


Ik ga verhuizen naar een ....... .

Slide 20 - Question ouverte


De winkeldeur gaat ...... open.

Slide 21 - Question ouverte


Wat is de juiste ......... ?

Slide 22 - Question ouverte


Wij ...... voor de artiest.

Slide 23 - Question ouverte

Slide 24 - Lien

spelling
thema 7, week 1

FLITSLES 2
20 X PLUSSEN

Slide 25 - Diapositive