past simple

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

PAST SIMPLE

PAST SIMPLE

Past simple

Verleden

    Tijd 

Verleden tijd = past simple           Alles wat al is afgelopen

De Past Simple gebruik je vooral als je het hebt over simpele feitjes uit het verleden: je hebt toen iets gedaan 

(bijv. I walked home tonight).

the past simple 

past simple 

belangrijk wanneer het gebeurd is; zoek naar signaalwoorden zoals: last week, this morning, yesterday etc.

        The boys climb up the tree.

        The boys climbed up the tree yesterday.

TT

VT

        De tweede zin staat in de verleden tijd. Door welk woord weet je dit?

The girls talked during class.

Er staat geen verleden tijd woord in de zin. Hoe weet je dat de zin in de verleden tijd staat?

1. raden
2. steen/papier/schaar
3. door naar het werkwoord te kijken

        The girls talk during class.

        The girls talked during class.

        The boys climb up the tree.

        The boys climbed up the tree yesterday.

       De regel is :  verleden tijd = werkwoord + ed

       De regel is :  verleden tijd = werkwoord + ed

Werkwoorden die deze regel volgen noemen we:  Regelmatige werkwoorden

UITZONDERING

           ww die eindigen op e → like / advise / arrive enz.

            Ipv ed komt er alleen een d achter → liked / advised

  ww die eindigen op medeklinker + y → cry / try / study

  y weghalen daarna + ied → cried / tried / studied 

  ww die eindigen op medeklinker + klinker + medeklinker

  → stop / plan / nod / sob

  de laatste medeklinker verdubbeld → stopped / planned

Wat is de verleden tijd van
age (ouder worden)

1. ageed
2. aged

Wat is de verleden tijd van
play (spelen)

1. played
2. playyed
3. plaied

wat is de verleden tijd van
rub (wrijven)

1. rubed
2. rubied
3. rubbed

                 Zijn alle werkwoorden regelmatig????

Nee!! er zijn ook werkwoorden die de regel niet volgen. Die noemen we :  

             Onregelmatige werkwoorden            

          Onregelmatige werkwoorden

ER

Er komt geen ed achter het werkwoord, het hele werkwoord veranderd!

Sommige werkwoorden zijn onregelmatig (OWW) en dat betekent dat ze geen '-ed' krijgen maar hun eigen vorm hebben.

to write  -> wrote    I wrote her a letter last week.

to go       -> went      He went to Italy last year.

to make -> made     They made a very nice meal two days ago.

the past simple - onregelmatige werkwoorden

onregelmatige werkwoorden 15 tot en met 30

                                       vragen 3

Er komt geen ed achter het werkwoord, het hele werkwoord veranderd!

to do ----------    did       -------   done 

to fly ----------    flew     -------   flown

to go ----------    went    -------   gone

hele werkwoord

1

verleden tijd

2

voltooid deelwoord

3

Het onregelmatige werkwoord staat altijd in een rijtje van drie

1

 Het eerste rijtje = het hele werkwoord

                      (tegenwoordige tijd)

to do

to fly

to go

to eat

   

       

                did

                flew

                went

                ate

    

2

Het tweede rijtje = de verleden tijd  (past tense)

             done

             flown

             gone

             eaten

         

3

Het derde rijtje = voltooide tijd  (past participle)

Blazen

Hij/ zij het

hele

ww

past

simple

volt

deel

woord

blews

blow

blowing

blew

 blows

blowed

blewed

blown

bends

Het werkwoord staat altijd in een rijtje van drie

to Blow ---  blew ---  blown 

hele werkwoord

1

verleden tijd

2

voltooid deelwoord

3

    hele werkwoord         verleden tijd       voltooid deelwoord

Beginnen

Hij/ zij het

hele

ww

volt

deel

woord

verleden

 tijd

begin

begans

begon

began

beguns

begins

begons

begun

begen

Het werkwoord staat altijd in een rijtje van drie

to Begin ---  began ---  begun 

hele werkwoord

1

verleden tijd

2

voltooid deelwoord

3

    hele werkwoord           verleden tijd            voltooid deelwoord

Vragen:

Hoeveel werkwoorden staan er in de zin? 

1 werkwoord -> did vooraan + hele werkwoord

2 werkwoorden -> eerste ww begin van de zin

3 was / were -> was/were begin van de zin

      

the past simple - vragen en ontkenningen

         Zinnen met was, were, can of could

• Wanneer je een vraag wilt maken en er staat was , were, can of could  in de zin, dan moet je deze vooraan in de zin zetten.
• De rest van de zin blijft hetzelfde.

• She was at school.    -->    Was she at school?
• Bob and July were at home. --> Were Bob and July at home?
• John can do his homework.  Can John do his homework?

Maak een vraagzin:
Bob was on holiday.

Maak een vraagzin:
You were in the park this morning.

Maak een vraagzin:
Sally was angry yesterday.

Maak een vraagzin:
Bob and John were singing this morning.

         Zinnen met was of were 

• Je weet nu hoe je vragen maken met was , were can of could in de zin.
• We gaan nu bekijken wat je moet doen als er een ander werkwoord in de zin staat.

         Zinnen met andere werkwoorden 

• Helaas staat niet in alle Engelse zinnen was, were can of could.
• Als er een ander werkwoord staat dan moet je de vraag beginnen met did.
• Daarna krijg je de rest van de zin, maar... moet je het werkwoord in de tegenwoordige tijd zetten.

         Zinnen met andere werkwoorden 

• Samengevat: 
• Did vooraan + de rest van de zin met het werkwoord in de t.t..
• 
  
• The farmer worked hard. --> Did the farmer work hard? 
• Bob kissed Annie.   --> Did Bob kiss Annie?
• My sister ate an apple. Did my sister eat an apple?

Maak een vraagzin:
Bob worked hard.

1. Bob worked hard?
2. Worked Bob hard?
3. Did Bob work hard?
4. Did Bob worked hard?

Maak een vraagzin:
She talked about him.

1. Did she talk about him?
2. Did she talked about him?
3. Talked she about him?
4. She talked about him?

Maak een vraagzin:
They swam in the sea.

1. Did they swam in the sea?
2. Swam they in the sea?
3. Did the swimming in the sea?
4. Did they swim in the sea?

         Vragen maken in de verleden tijd

Korte samenvatting:

Staat er was of were in de zin? 

Zet die vooraan, rest van de zin blijft hetzelfde.

Staat er een ander werkwoord in de zin?

Did vooraan in de zin, rest van de zin hetzelfde maar het werkwoord veranderd in de tegenwoordige tijd.

Ontkennen:

Hoeveel werkwoorden staan er in de zin?

1 werkwoord -> did not + hele werkwoord

2 werkwoorden -> not achter eerste werkwoord

3 was/were -> not achter was/were

the past simple - vragen en ontkenningen

ontkenningen

* bij ontkenningen met  1 werkwoord gebruik je het  hulpwerkwoord  DID

* je zet didn't vóór het werkwoord

* na didn't komt ALTIJD het hele werkwoord

I went to London

I didn't go to London

maak ontkennend: The police caught the criminal

Maak ontkennend: He did a very easy job an hour ago

maak ontkennend: The little boy fell into the water

maak ontkennend: She crept through the grass this morning