Herhaling Palliatieve zorg

Palliatieve zorg
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Palliatieve zorg

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet jij inmiddels van palliatieve zorg?

Slide 2 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Palliatieve zorg
Palliatieve zorg is een benadering die de kwaliteit van het leven verbetert van zorgvragers en hun naasten die te maken hebben met een levensbedreigende aandoening, door het voorkomen en verlichten van lijden, door middel van vroegtijdige signalering en zorgvuldige beoordeling en behandeling van pijn en andere problemen van lichamelijke, psychosociale en spiritueel-dementie

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Palliatieve zorg is hetzelfde als terminale zorg
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer krijg je palliatieve zorg?
A
Wanneer de arts/ specialist beoordeelt dat de zorgvrager niet langer heeft als 3 maanden
B
Op het moment dat de zorgvrager alles weigert (medicatie etc) en de zorg zich richt op comfort
C
Wanneer de zorgvrager niet meer aanspreekbaar is en niet meer reageert op pijnprikkels
D
Het begint op het moment wanneer het duidelijk is dat de zorgvrager sterft aan de ziekte/ aandoening

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat staat er centraal in het thema palliatieve zorg?
A
De ziekte en symptomen waar de zorgvrager mee te maken krijgt
B
De zorgvrager en zijn netwerk
C
Het beleid en de richtlijnen van de organisatie
D
Alle disciplines die de zorg velenen

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke zorgverleners zijn er NIET betrokken bij palliatieve zorg?
A
Fysiotherapie
B
Diëtist
C
Apotheker
D
Revalidatie/herstel specialist

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie betaalt er NIET voor palliatieve zorg?
A
De eigen zorgverzekering
B
De WMO
C
De WLZ
D
Uit het eigen risico

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe lang krijgt de zorgvrager palliatieve zorg?
A
Van 0 tot 3 maanden
B
Wanneer er een indicatie palliatieve zorg is weggegeven
C
Op het moment dat er duidelijk is dat je sterft aan een ziekte/ aandoening
D
Dit kun je niet vaststellen, ieder proces verloopt anders

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Palliatieve sedatie is het opzettelijk verlagen van het bewustzijn van de zorgvrager in zijn/ haar laatste levensfase
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Palliatieve sedatie
  • Is een specifiek onderdeel van de palliatieve zorg
  • Is het opzettelijk verlagen van het bewustzijn van de zorgvrager in de laatste levensfase
  • Doel is ondraaglijk lijden verzachten
  • Voorwaarden is dat het overlijden op redelijk korte termijn te verwachten is

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Indicatie sedatie
Er moet spraken zijn van:
  • onbehandelbare ziekte verschijnselen (dodelijk)
  • ernstig lijden, uitzichtloos lijden
  • uitdrukkelijk verzoek van de zorgvrager, wettelijk vertegenwoordiger, in acute situaties de behandelend arts
  • arts is verantwoordelijk voor de indicatie

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tegen indicatie
  • Bij een verwachte levensduur langer dan 2 weken, normale voeding en vochtinname
  • Euthanasie wens
  • Intensieve behandeling met antipsychotica
  • Ontbreken van deskundigheid en middelen van sedatie

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Arts
  • Stelt indicatie vast 
  • Organiseert de uitvoering
  • Evalueert
  • Geeft de zorgvrager gelegenheid om afscheid te nemen (rituelen of afronden van verplichtingen)

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Medicatie in de palliatieve fase

  • Niet noodzakelijk meer, bv cholesterol, bloeddruk verlagende middelen worden gestaakt
  • Overwegingen maken welke medicatie gehandhaafd blijven
  • Bij palliatieve sedatie wordt alle chronische medicatie gestopt

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel verzorging tijdens sedatie
  • Staken van niet strikt noodzakelijke verpleegkundige handelen
  • Lichaamsverzorging, wond-, stoma-, mondverzorging voorzetten
  • Rustige omgeving
  • Comfort
  • Aandacht voor de naasten

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3 soorten palliatieve sedatie

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Continue palliatieve sedatie
  • Deze vorm wordt het meest toegepast. 
  • Hierbij wordt de sedatie voortgezet tot het moment van overlijden.  

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Intermitterende palliatieve sedatie

  • Wordt ingezet met als doel tijdelijk rust te brengen. 
  • De patiënt komt na deze intermitterende palliatieve sedatie weer tot (volledig) bewustzijn. 

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Acute palliatieve sedatie
  • Dit is een bijzondere vorm van continue palliatieve sedatie.
  • Deze wordt toegepast bij het optreden van acuut ontstane refractaire symptomen, zoals verstikking door afsluiten van de luchtwegen. 

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Medicatie
  • De eerste stap bij continue palliatieve sedatie is midazolam. 
  • Bij onvoldoende effectiviteit van midazolam wordt overgestapt op levomepromazine. 
  • Indien stap 2 ook onvoldoende effectief is, wordt, na overleg met anesthesioloog met kennis van palliatieve zorg, overgestapt op propofol of fenobarbital.  

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rol van een morfine pomp
  • Morfine is niet geschikt om de dood te bespoedigen of patiënten te sederen. Het snel ophogen van morfine kan ervoor zorgen dat het bewustzijn onvoldoende wordt verlaagd, de patiënt verward raakt, of spiertrekkingen (myoclonieën) krijgt.

 

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  • In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, leidt het ophogen van morfine ook niet tot het bespoedigen van de dood
  • Morfine is wel geschikt om pijn en benauwdheid te behandelen en kan dus wel een belangrijke rol spelen in de fase van het levenseinde.

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de nadelen van sedatie? (Meerdere antwoorden goed)
A
Een dalend zuurstofgehalte
B
Alcoholistische dranken maken de werking minder
C
Ontremd reageren op de medicatie
D
Het verslaafd raken aan de medicatie

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesopdracht: Tijdlijn
  • Zet de tekenen van een naderende dood en de lichaamsprocessen die na de dood plaatsvinden op een grove tijdlijn: vóór overlijden, tijdens overlijden, na overlijden. (Zie volgende slides)
  • Wat zijn de medische termen voor de processen?
  • Wat zijn de zorgprocessen in deze fasen?

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vóór overlijden

Slide 27 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Palliatie (Voor het overlijden)
  • Ziektegerichte palliatie
  • Symptoomgerichte palliatie
  1. Verlichting en controle
  2. Kwaliteit van leven
  3. Klachten verergeren
  4. Beslissingen

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tijdens overlijden

Slide 29 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Palliatie (stervensfase)
  • Kwaliteit van sterven
  • Fase duurt een aantal dagen 
  • Tekenen van naderende dood
  1. Niet of nauwelijks meer eten en drinken. 
  2. Ernstige vermoeidheid en verzwakking (verminderde bewustzijn) 
  3.  Verminderde urineproductie. 
  4. Snelle, zwakke pols. 
  5. Onregelmatige ademhaling

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn GEEN tekenen van een naderende dood?
A
Koude en spitse neus
B
Reutelende ademhaling en cyanose
C
Onregelmatige ademhaling en cheyne stokes
D
Lijkstijfheid

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Na overlijden

Slide 32 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Nazorg
  • Nazorg voor naasten = Palliatieve zorg
  • Ondersteuning (bv. gesprekken)
  • Zorg voor het lichaam (wassen, omkleden)
  • Lichaamsprocessen na overlijden
  1. Het bloed trekt weg (verandert van kleur)
  2. Huid wordt slap
  3. Paarse lijkvlekken (Livor Mortis)
  4. Lichaam wordt koud
  5. Spieren verstijven

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een HBO verpleegkundige mag een lichaam schouwen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In gesprek over het leven, ziek zijn en de dood
Klassikaal > spel kiezen en delen
Bekijk de spelregels 
Categorieën kiezen;
- Lichamelijk
- Psychisch,
- Sociaal
- Zingeving


Slide 36 - Diapositive

Geef de studenten de gelegenheid om een casestudy te analyseren en de principes van palliatieve zorg toe te passen.
Afronding
Reflectie op eigen ontwikkeling > Ontwikkelingsgerichte toetsing
Om jouw ontwikkeling op het gebied van palliatieve zorg in kaart te brengen, voeg je bewijzen toe aan jouw portfolio. Deze bewijzen verzamel je tijdens de les en in de BPV tijdens het maken van opdrachten.

Examen
Palliatieve zorg is onderdeel van alle werkprocessen en tevens vooral gekoppeld aan werkproces 3: voert interventies uit.

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions